‘Je hoeft niet bang te zijn’ Overweging gehouden op 25 augustus 2019 Nav Jes 43 en Mt 18 Paaskerk Baarn Ds Marleen Kool
Schriftlezing een aantal verzen uit uit Jes 43 Wees niet bang, ik zal je bevrijden. Want ik heb je gemaakt, ik heb je het leven gegeven. Ik heb je bij je naam geroepen, jij bent van mij. Als je door het water heen moet, zal ik bij je zijn. Als je rivieren oversteekt, zal je niet overspoeld worden. Als je door vuur loopt, zal je niet verbranden. De vlammen zullen je geen pijn doen. Want ik, de Heer, ben jouw God. Jij bent heel kostbaar in mijn ogen. Wees niet bang, want ik zal bij je zijn.
Mt 18 De leerlingen van Jezus vroegen aan hem: Wie is eigenlijk de belangrijkste in het koninkrijk van de hemel? Hij riep een kind bij zich, zette het in hun midden neer en zei: luister goed naar mijn woorden. Jullie moeten veranderen en net zo worden als kinderen. Anders kun je die nieuwe wereld niet binnengaan. De mensen die mij vertrouwen zijn als kinderen. Iedereen die een kind met open armen ontvangt, die ontvangt mij.
‘Wees niet bang, ik zal je bevrijden’. Het zijn fijne woorden, voor altijd, voor elk moment: ‘Wees niet bang. Ik ben bij je.’
De afgelopen weken waren wij in de Franse Alpen. Prachtige wandelingen maakten we er. En voor het eerst gingen we ook klimmen. De rotsen in. Met het hele gezin. Aan de staalkabels. De Via ferrata’s. Dat is, dat je een route van staalkabels volgt in de rotst, waar je je aan zekert. Met twee karabiners bevestig je de klimgordel die je aanhebt aan die kabel en dan klim je naar boven.
Soms is het steil, soms heel steil, er zitten lastige overstapjes bij. Het is inspannend, je moet je concentreren. Zoeken waar je voet kunt neerzetten en je handen houvast vinden. Maar je hoeft niet bang te zijn, want je zit vast. Gezekerd. En je draagt een helm voor het geval er losse stenen vallen. Vol goede moed gingen de twee zesjarigen ook mee op dit pad. En ze genoten ervan. ‘Een makkie’, zeiden de jongens stoer. Plots kreeg een van de twee, de grootste klimgeit het benauwd. Ineens zag hij de diepte beneden zich water, van de stromende rivier onder ons en hij dacht: maar dit kan niet. De angst greep hem aan. Z’n gezichtje betrok en Ruben zei: ‘ik ben bang’.
Angst overvalt je. Dat is waar onze angst vandaan komt, dat er dingen zijn of gebeuren, waar je geen grip op hebt, omstandigheden waarvan je denkt dat je er niet tegenop gewassen bent. Friso ging om hem heen staan. En een klimmer die wat verder was, sprak een bevrijdend woord: hier kun je van de route af en op het goede moment stond Ruben weer op vaste grond.
Als angst je overvalt, dat zult u herkennen, is t fijn als je het zeggen kunt. En dat er dan iemand in de buurt is, die je hoort en er wat mee doet. Dat helpt. Ik vond het mooi te zien, dat het juist Ruben was, die vroeg wanneer gaan we weer klimmen. Blijkbaar had hij vertrouwen opgedaan. Ook al kende hij de angst.
Het is iets wat ieder van ons op z’n tijd bezighoudt, angst voor wat zou kunnen gebeuren, waar je geen grip op hebt, angst voor de toekomst van onze aarde, angst om jezelf: dat je tekort komt of tekort schiet, angst om alleen te zijn, om je kinderen, angst te verliezen aan wie je gehecht bent, angst voor het leven of voor de dood. Het leven kent moeiten, tijden van wachten....
Wees niet bang, herhaalt de Schrift. Als een mantra. Iemand heeft eens geteld hoe vaak dat in de bijbel staat en kwam op 365 x...voor elke dag een keer. Blijkbaar hebben we dat nodig... elke dag een woord, dat ons geruststelt. ‘Wees niet bang’. Het zijn fijne woorden, voor altijd, voor elk moment. Maar misschien ook wel een van de grootste uitdagingen die onze geloofstraditie aanreikt. Niet bang te zijn. Een plek te vinden in jezelf waaruit vertrouwen kan groeien, en waar je heen kunt als de angst je om het hart slaat. Er wordt je hier geen angst aangepraat, geen angst voor het leven laat staan voor een God, maar je krijgt woorden van vertrouwen op je hart gedrukt.
Met de doopouders stonden we stil bij de kracht van deze woorden en hoe veelzeggend ze zijn, met zo’n pasgeboren, weerloos, afhankelijk kindje in je armen.
Met de geboorte van een kind, worden er ook moeders geboren en vaders. Gevuld met vooral diepe dankbaarheid. Wetend en ervaren hoe niet vanzelfsprekend dat is. Het maakt stil, als je kijkt naar het wonder van leven. Dat ze bij jullie geboren zijn: die jochies Stijn al een paar maanden geleden en Lars 8 weken, het kind waar jullie zo naar hebben verlangd. Je ervaart een liefde, zo onvoorwaardelijk. Er wordt zorg geboren. Tederheid. Verwondering. Je wilt het kleine mensje wat aan jullie is toevertrouwd behoeden, bewaren. Beschermen. Want ja, als je eerlijk bent, dan wordt er ergens vanbinnen ook angst geboren. Voor alles wat er gebeuren kan en wat je vreest. Jesaja beschrijft het met krachtige beelden, de weg van ieder mens op de weg naar volwassenheid. Eens zul je door het water heen moeten, rivieren over steken en soms zal het zijn alsof het water je naar de lippen staat. je zult diep gaan, door het vuur, je handen soms branden aan dingen, aan mensen. Er zal op die weg ook pijn zijn, moeite, teleurstelling, geen mens ontkomt eraan, maar als je door het water moet, rivieren oversteekt er zal ook een doorkomen aan zijn, je zal niet overspoeld raken. En ja, je zult soms door het vuur gaan, maar blijf alsjeblieft geloven, dat het niet nodig is dat je opbrandt. Mensen, ze kunnen in vuur en vlam staan, zonder te verkolen.
Je hoeft niet bang te zijn, want ik zal erbij zijn, zo vertolkt Jesaja die zachte stem van God die hij heeft verstaan.
Ik hoor in deze woorden, hoop voor alle mensen: Voor kerkmensen en niet kerkmensen, gelovigen, zoekers en alles daartussenin.
Een uitnodiging ook om zo volwassen te worden: ja het is er, zal er altijd zijn: pijn, teleurstelling, ervaren dat jij en van wie je houdt, kwetsbaar zijn. Maar daar kun je wel om heen gaan staan. Om dat kwetsbare van de ander.
In het begin van de bijbel wordt de mens getekend als beelddrager van God. Die uitnodiging geldt dan ook aan ons: om elkaar te zien met de ogen van God: als kostbaar. Daarmee geef je de ander vertrouwen en ontvang je het zelf ook.
Vertrouwen dat krijg je als je merkt dat je niet alleen bent... gezien en geliefd, zoals je bent, met je kracht en kwetsbare kanten. Als je mag laten zien waar je bang voor bent...waar je schade opliep...aan anderen, aan het leven en merkt dat een ander daar behoedzaam mee omgaat. Vertrouwen kan groeien in verbondenheid.
De doop is daar een teken van. Van leven in een verbond: ik voor jou, jij voor mij....onlosmakelijk...zoals jullie dat voelen met je zoon in je armen.
Rituelen helpen daarbij, zeiden jullie, de doop, een verhaal, anders dan het alledaagse... Zonder daarin het ‘alledaagse’ te ontkennen. Er is pijn maar er is hoop, er is onrecht maar er is liefde, er is angst, maar er is bevrijding. En die ervaar je als iemand om jou heen komt staan, soms zelfs letterlijk.
Op dat spoor wil je ze zetten....jullie zonen, Lars, Stijn, jouw naam is verbonden met Gods Naam. Met dat verhaal van hoop en vertrouwen, met de gemeenschap die dat verhaal handen en voeten geeft, met vallen en opstaan. Maar waar je als het goed is, ervaren mag, dat je er toe doet. Dat je wordt gekend en wordt gezien.... dat is de kracht van een geloofsgemeenschap....van liturgie.
Met een paar druppels water geven we zo onze kinderen een hoopvol perspectief mee.
En laten we daarin niet vergeten, wat zij ons geven aan vertrouwen. Niet door wat ze misschien later worden, maar nu al, door er te zijn. Een kind aan jullie zorg toevertrouwd.
Niet voor niets zet Jezus juist een kind in het midden, als zijn vrienden hem vragen naar wie het belangrijkste is in het koninkrijk van de hemel...
Voor wie hier niet zo vaak komt, laat ik dit eerst erbij zeggen: dat koninkrijk is niet ver weg, niet voorbij dit leven, maar hier, nu onder ons...kan het er zijn: daar waar liefde is en vriendschap, daar waar grote mensen worden als kinderen. Met hun scheppende kracht, om dingen die zij voor het eerst zien met verwondering te bekijken, te onderzoeken, namen te geven. Met hun ontvankelijke wijze van het in het leven staan, schaduwloos, zonder verborgen agenda, zich aan je overgeven, een kind houdt zich niet groot, zegt onbevangen waar het bang van wordt, vertrouwend dat jij het goede met hen voor hebt en eerlijk bent als je zegt: ‘Je hoeft niet bang te zijn...ik ben bij je’.
Wie een kind zo ontvangt, ontvangt mij, zegt Jezus, die mens vol van liefde, van geloof en hoop. Hij deed goed, hij deed God...
Laat het vandaag, bij het feest van deze doop, een uitnodiging zijn om deze woorden opnieuw in ons geboren te laten worden. Want, geloof dat is vertrouwen, hoop is dat je blijft geloven dat het anders kan. En liefde dat is de kracht die onze angst doorbreekt. De vriendelijke ogen die ons aankijken en ons aanvaarden zoals we zijn. Die ons vanbinnen rust geven zodat we de wereld, ons leven aankunnen in verbondenheid met de ander, met God. Dat jullie lieve ouders met die woorden op weg mogen gaan, en wij met jullie!