Op zoek naar goed leiderschap
Overweging gehouden op 8 September 2019
Paaskerk Baarn
Ds Marleen Kool
Inleiding bij de lezing 1Sam 16
Paar woorden bij het eerste gedeelte wat we lezen. Samuel moet op zoek naar een opvolger voor Saul. En, dat weet u, of hoort u straks, God heeft David op het oog.
De kleinste zoon uit het gezin van Isai. De 8e. En acht, dat is een getal van God. Wij tellen doorgaans niet verder dan zeven. Zeven dagen heeft een week dat is ons schema. Acht duidt een nieuw begin aan. God sloot op de 8e dag een verbond met Abraham. Die dag staat niet op de kalender. Die dag is niet van de tijd, maar van de eeuwigheid. Het is een dag die de gewone loop van de tijd overstijgt. Daarom worden joodse jongetjes op de 8e dag besneden. Acht is het getal van een nieuw begin. Het gewone leven wordt ten achtste dagen een leven met God.
Rembrandt Saul en David
Overweging
Leiderschap, daar gaat het over in het boek Samuel. En de boeken die daarom heen staan: Jozua, Richteren, Samuel en Koningen, ze verhalen samen de geschiedenis van Israël, vanaf de intocht in het beloofde land, tot aan de Babylonische ballingschap. En steeds komt daar die vraag op: wat is goed leiderschap. Een derde van de Nederlanders, las ik, vindt zichzelf beter, slimmer zijn/ haar leidinggevende...dat geeft te denken! Boeken vol zijn erover geschreven, cursussen te over... en ook de bijbel werpt licht op die vraag. Om dienend leiderschap, integer leiderschap gaat het. Geënt op de torah, geworteld in het grote gebod van liefde en gerechtigheid: dat je naaste, jij en God in goede harmonie verbonden zijn, tot hun recht komen: kunnen bloeien en groeien. Dat is kort samengevat goed leiderschap in bijbels perspectief.
Het volk wilde een koning. Net als de andere volkeren dat hadden. Tot die tijd hadden ze richters gehad, geestelijk leiders: nu eens die dan een ander kreeg de Geest om het volk op het goede pad te leiden. Met het worden van een staat, was de tijd rijp voor een koning. Saul leek aanvankelijk de gedroomde kandidaat. Hij kreeg de opdracht van God, bij monde van Samuel de profeet om het kwaad dat er was met wortel en al uit te roeien. Dat deed hij. We rillen van de brute verhalen, dat de baby’s, kinderen mannen en vrouwen van Amalakieten allemaal moesten worden uitgeroeid. Saul deed het wat hem was opgedragen. Met het oog op het bouwen van een rechtvaardige wereld. Maar macht corrumpeert. Het pluche was hem te dierbaar geworden.
Als Saul een kansje ziet er zelf van te beter worden besluit hij de koning van de Amalakieten in leven te laten. En ook zijn mooie veestapel te sparen.
Kan immers handig zijn zo’n vriendje met alles wat hij heeft.
Saul’ koningschap loopt dan ook stuk.
Zijn ego is groter geworden dan zijn trouw. Zijn integriteit in het geding geraakt. ‘Een beetje integer’ bestaat niet, zei oud minister Ien Dales ooit.
Goed leiderschap, het vraagt wat.
Een opgeblazen ego is de valkuil voor iedere leider. We zien het om ons heen, in de politiek, in verenigingen, op elke welkvloer kom je het tegen en soms ook in je zelf.
Je verliest het contact, de context, de mensen uit het oog.
Rembrandt maakte bij het gedeelte dat we lazen een schilderij. Van Saul en David, als twee beelden van leiderschap: de grote koning die zijn koningschap verspeeld heeft, de jonge tot koning gezalfde David...
Twee gestalten van leiderschap.
Zoals hij koning Saul en zijn opvolger David hier tekent, spreekt boekdelen.
Links zien we koning Saul zitten. Breeduit. Op hoogte. Hij vult meer dan de helft van het hele doek met zijn stralende gouden koningsmantel, en hoge tulband met een kroontje er bovenop en een indrukwekkende speer in zijn rechterarm.
Zijn wapen is dat, symbool van zijn macht. Waar hij mee kan en zal gooien.
Toch maakt hij ook een kwetsbare indruk. Het gordijn gebruikt hij als een zakdoek, om zijn tranen te drogen. Maar ook om zich achter te verbergen. Alsof hij zich wil verschuilen. Een oog wijd opengesperd. Alert, maar ook wat angstig kijkt hij van zich af. Wat zal hem te wachten staan nu hij in de ogen van God als koning is mislukt. Wat zal er over hem gedacht en gezegd wordt door de mensen. Wie is hij in hun ogen? Hoe wordt hij gewaardeerd en vooral ook: door wie? Vragen die hem wakker houden. Hunkerend naar erkenning. Hunkerend naar applaus.
Groot is het contrast met de andere leider rechts op het doek. De kleine David. De herdersjongen. Ingetogen, zit hij, lager dan Saul, niet met een speer in de hand, maar met beide armen om zijn harp geslagen. Rustgevende klanken speelt hij. Liederen die troosten. Hoe klein hij ook is, hij straalt kracht uit, de kracht van vertrouwen. Hem is gevraagd rust te brengen en vrede, en dat doet hij ook. Twee gestalten van leiderschap. Een sprekend schilderij van Rembrandt. Je kunt je door het beeld laten aanspreken, bevragen. Saul en David, zoals Rembrandt ze hier schetst, als twee mogelijkheden in ons zelf.
Want, wat bij hen speelt, kan ook in ons spelen. Daar hoef je geen leider van een volk of een afdeling, een groot team. Allemaal hebben we op een bepaalde manier met leiderschap te maken. Ieder leidt op een wijze zijn/ haar leven. Met vallen en opstaan. Met tijden waarin we ons krachtig voelen en sterk en tijden waarin we kwetsbaar zijn. Tijden dat we het heft in onze eigen hand kunnen en moeten nemen en tijden dat we daarvan af moeten zien. Dat je je moet laten leiden.
Ons leven, we kunnen het leiden op z’n ‘Sauls’ of op z’n ‘Davids’.
Je kunt jezelf verschuilen, achter een mooie façade, je kunt breeduit zitten. Je bewegen met grootste gebaren. Zoals Saul breeduit zit, en tegelijk ook half verscholen. Wat zal er door hem heen gaan? Zal hij terugdenken aan dat moment, zijn inauguratie? ‘Ik beloof mij te houden aan dat woord van liefde, aan de Torah...zo helpe mij God almachtig...?’ Wat is er van terecht gekomen?
Een venster op God, dat moest een goede koning zijn, hij wist het wel... maar zijn ego was hem in de weg gaan zitten. Waar hij kwam vulde hij zelf de ruimte. Geen venster op God gaf hij, maar vooral zicht op Saul. Het draait om zijn ego, zijn macht. En dan kunnen er ongelukken gebeuren.
Als je zelf in zo’n ‘Saul positie’ gekomen bent, of ooit was, dan weet je hoe je dat uit elkaar kan trekken. Je raakt gefixeerd op een ding, dat wat voor jou telt en al het andere verlies je uit het oog. Dan kun je dingen doen waar je later spijt van krijgt. Je wordt er moe van, steeds maar te zoeken naar bevestiging van anderen. En als je dan naar David kijkt, op dit doek van Rembrandt, dan realiseer je je: het kan anders. Je hoeft niet steeds om je heen te kijken of je wel wordt gezien. Natuurlijk, ieder vind het fijn om te voelen dat je gewaardeerd wordt, maar daar hoef je niet op uit te gaan... Eigenlijk heb je het niet nodig, het applaus van anderen. Je bent niet afhankelijk van de waardering, de gunst van anderen, dat hoef je althans niet te zijn.
Luister maar naar de liederen die David speelt, we zongen er een van: psalm 103: ’Zoals een vader liefdevol zijn armen slaat om zijn kind, omringt ons God, want wij zijn van hem. Dat is de grondtoon van de liedjes die David speelt. Dat geeft hem het vloertje van vertrouwen onder zijn bestaan.
Het maakt dat hij er kan zijn zoals hij hier wordt getekend. Met aandacht, luisterend, opgaande in zijn spel, vertrouwend dat het goed is, wie hij is. Hij hoeft al spelend niet om zich heen te kijken of hij wel gezien wordt.
Hij weet en daar zingt hij ook van: ik ben gezien en gekend, zoals ik ben. (Psalm 139). Want hij weet: ik ben van God. Omringd en gedragen door liefde. En zo krijgt hij gezag. Dat besef geeft hem vleugels. Geen macht, wel kracht. Kracht van vertrouwen. En dat maakt hem tot een ideale opvolger van koning Saul.
David zal koning worden, het zou mooi zijn als hij in zijn hart herder blijft. Dat hij de wacht blijft houden en blijft waken over de groten en kleinen aan zijn leiding en zorg toevertrouwd. En laat hij ook blijven spelen: goede klanken op zijn harp, om te kunnen troosten en rust te brengen.
Ook David is niets menselijks vreemd zo zullen we de komende weken zien en horen in de verhalen die we lezen. Maar vanbinnen zit het goed.
‘Kijk niet naar de buitenkant’, fluistert God Samuel in als hij een opvolger voor Saul moet zoeken. Kijk naar iemands hart. Dat is de bron waar iemand inspiratie uit put.
Daaruit klinkt de grondtoon van iemands levenslied.
Dat wij, als we stil worden, dichter bij die grondtoon mogen komen, die grondtoon van vertrouwen.
Dat het zo mag zijn.