Marta en Maria, twee zusters onder één dak
Overweging nav Lucas 10:38-42
Paaskerk Baarn, 21 juli 2019
Ds Marleen Kool
De plek van een verhaal kan iets laten zien van hoe een verhaal betekenis kan krijgen.
Deze kleine vertelling van de twee zusters staat tussen de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan en het Onze Vader waar het draait om: ‘uw wil geschiedde’. Tussen een verhaal dus waarin het gaat om de vraag: Wat staat mij te doen? en de vraag: door wie of wat laat ik mij daarin leiden of inspireren? Dat is niet zomaar, daar heeft Lucas over nagedacht.
Hij geeft daarmee aan, hoe dit verhaal betekenis kan krijgen als wij het lezen en overwegen.
Het gaat in dit verhaal van de twee zussen en Jezus om de vraag naar wat in het centrum, in midden van jouw aandacht staat.
Om de vraag naar het goede evenwicht tussen bewerken en bewaren om het in de taal van Genesis 2 te zeggen.
Bewerken is ploegen, zaaien, oogsten in de tuin van deze wereld....we zijn er allemaal op onze eigen manier mee bezig...in welke fase van je leven je ook zit.
Bewaren, dat is verbonden met de geestelijke kant van ons werk...van ons bezig zijn... met de vraag door wie of wat laat je je leiden in je werken...in wat je doet? Op wie of wat ben je gericht? Of: Voor wie span je je in?
Marta, de oudste zus in ons verhaal wordt al gauw gezien als de harde werker, de doener. Maria, de jongste, als de bidder. De rustzoeker.
Er ontstaat spanning tussen hen in dit verhaal,
net als in ons eigen leven...in ons zelf er dikwijls spanning is,
tussen ons doen en ons laten, tussen wat we allemaal moeten, willen, en waar we naar verlangen, op hopen....tussen ora et labora.
Twee zielen, ze wonen in hetzelfde huis.
En dat vind ik een mooi beeld, want: we hoeven ze niet tegen elkaar uit te spelen....ze horen ook bij elkaar. Marta en Maria.
Ze leven in het hetzelfde huis, in dezelfde mens, in iedere man en vrouw...in ons, want ze zijn van alle tijden. Ze bevragen elkaar. Doen een beroep op elkaar. Kunnen denk ik ook niet zonder elkaar.
Ze zijn ook verbonden deze twee zussen met bv de vader die twee zonen had: Kain en Abel, Jacob en Ezau, de verloren zoon en zijn oudere broer. Beiden laten kanten zien, die we in onszelf kunnen herkennen.
Hij kwam in zomaar een dorpje....vertelt Lucas, Jezus en zijn vrienden.
Een vrouw ontvangt hem. Martha heet ze. Meesteres betekent haar naam, heerseres. Ze is geen slaaf maar eigen baas, dat vertelt haar naam, zij is degene die het in dit huis voor het zeggen heeft. Zij is het die Jezus ontvangt.
Haar zuster, Maria gaat aan de voeten van de Heer zitten en luistert naar zijn woord. Martha was druk met bedienen. Letterlijk staat er
ze wordt er door omsloten. Alsof ze gevangen zit, in haar eigen drukke bezigheden. In alles wat er moet worden gedaan.
Dat is herkenbaar: Je kunt je gevangen voelen in alles wat je moet. Wat van je gevraagd wordt. Je moet het goed doen. Je moet je best doen. Presteren. Voldoen. Niet achterblijven... Maar, voor wie je eigenlijk zo je best doet, je weet het soms zelfs niet. Voor wie span je je zo in? Van wie zoek jij erkenning?
Vragen die ons kunnen helpen om af en toe bij stil te staan.
Alsof het haar ineens genoeg is, gaat Martha bij Jezus staan en spreekt hem aan. Zou hij het wel zien? Zou hij haar wel zien? Wie zij echt is, wat haar vanbinnen beweegt?
Er knaagt iets bij Martha: ze voelt zich wat alleen in de zorg om haar gasten. ‘Kan het u niet schelen dat mijn zus mij in het bedienen alleen heeft achtergelaten?’ Dat staat er letterlijk.
Jezus hoort naar Martha’s klacht en roept haar dan tweemaal bij haar naam.
Dat is niet betuttelend...we doen Martha recht als we bedenken dat Jezus hiermee aansluit bij een oude bijbelse traditie. Mozes, en ook Samuel, hoorden hun namen tweemaal noemen in het verhaal van hun roeping.
Als in de bijbel iemand twee keer bij zijn naam genoemd wordt, dan is dat altijd dat iemand erbij bepaalt wie hij of zij ten diepste is, wie je worden mag, waar je bestemming ligt....
Marta, Marta.... Dat is geen misprijzende hoofdschuddende reactie van Jezus, niet berispend. Het is een uitnodigend roepen.
‘Kom naar buiten, kom uit dat net, waar je door wordt omsloten, uit wat je gevangen houdt... ‘
Je bent bezorgd en onrustig om veel, een ding is nodig... alleen de Ene is nodig.... zo lees ik dat: alleen gerichtheid op de Eeuwige is nodig.
Martha wordt met andere woorden geroepen uit de omsingeling door het vele, naar de gerichtheid op één ding, op de Ene.
Ik zal dat wat concreter maken:
Zo ziet ‘Martha’ er uit gevangen en onrustig over veel:
Zij dekt de tafel, schenkt vlug water in en wijn, snijdt het brood, zet de vijgen klaar... veegt ook nog even de vloer schoon, en ondertussen kijkt ze met een schuin oog naar haar zus Maria. Ze vergelijkt zich met haar, en constateert verongelijkt: ik doe meer dan zij...ze maakt zich boos, dat Jezus dit niet ziet... ze raakt uitgeput, moe...het wordt teveel, en een keer is het genoeg. Martha als de uitgebluste harde werker...burn out. En dikwijls ‘s avonds in haar bed, twijfelt ze nog of ze het wel goed genoeg heeft gedaan...niemand kan haar geruststellen...want ze geloof het zelf niet helemaal...uit elkaar getrokken wordt ze, gevangen in het vergelijken...in de concurrentie...
Martha die gericht is op één ding, op de Ene, is vrijer:
zij dekt de tafel, schenkt water en wijn in, snijdt het brood, veegt als dat nodig is. En dat is het. Ze is er helemaal bij, bij haar taak. Toegewijd aan haar diaconie, haar dienst aan God en mensen. Met aandacht betrokken....
Ze wordt niet moet, zij ervaart hoe ze in het geven ook veel ontvangt.
Ze ziet de schoonheid van haar werk, ze ruikt de geur van het brood dat ze snijdt, ze ontvangt de dankbaarheid van haar gasten. Ze voelt zich deel van het geheel. Deel van Gods schepping. Wat zij doet, haar taak, past ook bij bewerken en bewaren. En ach ze weet, ze heeft gegeven wat ze op dat moment kon...en dat is goed. Want ze was erbij met haar hart...
Twee Martha’s, twee manieren van zijn, van in je werk, in je taak, in je leven staan....
Misschien herkent u er iets van....van dat altijd bezorgd zijn, uiteen getrokken te worden door het vele, en ergens altijd ‘in vergelijking te zijn’ met anderen....samenwerken wordt een wedstrijd....een last, in plaats van een passie...je toewijden aan een taak, die op jouw weg komt, die bij jou past, kan veel voldoening geven, als je er vrij in kunt staan.
Een ding is nodig, zegt Jezus daarom tegen Marta:
gerichtheid op een ding, op de Eeuwige...
Hij verwijt haar niets, ik lees het niet als een terechtwijzing. Maar juist als een bevestiging, een erkenning, en waardering, voor wie zij is,
en wie haar zus is. Anders dan zij.
Maria heeft het goede deel gekozen zegt Jezus... Zij heeft gekozen, wat zij nu nodig heeft. Tijd voor verstilling, verlangen naar woorden, verhalen, beelden die op weg helpen. En daarin verwacht ze veel van Jezus. Zij zal vandaaruit groeien in haar persoonlijkheid, in haar dienst...dat zal haar niet worden ontnomen....
Ruimte voor verstilling zoekt ze. Gewijde ruimte. Die kan zomaar ontstaan, in je dagelijkse omgang met de dingen, met de mensen, in je doen en in je laten. Dat is wat beiden zussen opdoen, zo stel ik mij voor, in het huis dat zij delen.
Als er iets is dat dit verhaal in al haar kracht en eenvoud laat zien is het dit: Het gewone leven is de beste oefenplaats om te leren vertrouwen dat God het goede deel is, de grond onder je voeten, de reisgenoot die met je gaat waar je ook gaat en wat het leven ook van je vraagt. ‘Bij God alleen verstilt mijn ziel, van Hem komt mijn bevrijding....’ Dat de kracht van dit lied ons dragen mag.