Dan zullen zij hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers
Preek nav Jes 2: 2-5
Paaskerk Baarn, 10 dec 2017
ds Marleen Kool-Mout
“Guernica” Picasso
Geen volk heft het zwaard meer tegen een ander en oorlog leren ze niet meer....
In 1937 schilderde Picasso ‘Guernica’. Het is een van de bekendste aanklachten in de schilderkunst, tegen oorlog. Een meesterwerk. Indrukwekkend groot, 3,5 bij bijna 8 m.
Aanleiding was het bombardement op de stad Guernica door de Duitse fascisten tijdens de Spaanse burgeroorlog. Een treurig moment in de geschiedenis: want voor het eerst waren burgers: mannen, vrouwen, kinderen, een bewust doelwit in de oorlogsvoering.
Het schilderij laat de stad zien, tijdens het bombardement. Heel bewust gebruikt Picasso geen kleur. Hij wilde met het schilderij laten voelen wat het met mensen doet, als er bommen worden geworpen. Hoe dat het leven verscheurt.
Er is veel tegelijk te zien...je kunt niet goed zien wat binnen en wat buiten is ...het loopt allemaal door elkaar. Nergens is er meer beschutting. Het allesomvattende gevoel van onveiligheid drukt Picasso daarmee uit. Er is geen verschil meer of je binnen of buiten bent, want geen muur om je heen, kan je nog langer bescherming geven. Mensen rennen in paniek hun huis uit. Een moeder huilt om haar dode kind. Een angstig opgejaagd paard rent naar binnen. Een wereld zonder kleur geregeerd door angst, door paniek. Door intens verdriet. Het laat de waanzin zien, de vernietiging die teweeggebracht wordt, als oorlog woedt.
Het is een beeld dat telkens terugkeert. De eeuwen door. In allerlei varianten. Telkens weer zijn er plekken waar het geweld hoog oplaait.
Wij zagen het deze week opnieuw hoe een wereld, een stad, hoe Jeruzalem verdeeld raakt.
Hoe één man, een dag van woede los maakt, en er doden vallen.
Trump besluit de Amerikaanse ambassade te verplaatsen naar Jeruzalem en oude wonden worden weer opengehaald. Beangstigend is het wat gebeurt, hoe híj met macht omgaat, en ook, hoe hij door bepaalde groepen christenen op handen wordt gedragen, ja zelfs messiaanse trekken krijgt toebedeeld. Hoe het wij tegen over zij alleen maar wordt versterkt door leiders als hij. ‘Hij geeft iets weg wat niet van hem is’ zei een Palestijnse banketbakker...
‘Hij heeft gedaan wat juist was’, zegt een naar Israël geëmigreerde Roemeense kapper.
Het vuur laait op. Niet alleen daar, maar van als een lopend vuur gaat het protest door heel de wereld. En dat is nu één voorbeeld... maar er is en wordt zoveel strijd geleverd in onze wereld. Met woorden, met spandoeken, met videobeelden, met economische sancties, met geweren, brute spierkracht. Rakketten en drones....Ieder van ons kan zien welke invloed deze strijd heeft in levens van mensen. Je ziet mensen rouwen, hun huizen verlaten, hun spullen in een auto laden of op hun rug en je ziet ze vertrekken zonder te weten waar heen.
Het kan haast niet of je wordt, je bent hierdoor geraakt. En soms dan scherm je je ervoor af. Dat kan niet anders. Want je eigen leven gaat intussen ook door, met z’n goede en kwade dagen. Je moest zelf misschien wel een veilige omgeving verlaten en bent ergens nieuw begonnen. Je verloor zelf geliefden aan de dood of aan het leven. Of bent zelf bang voor wat ons te wachten staat.
En in die wereld, met dat decor vieren wij ieder jaar Advent.
Scheppen wij, of beter gezegd worden wij betrokken in een tijd van verlangen. Van verwachting. We lezen uit het boek Jesaja.
Want daar vinden we woorden voor dat oerverlangen naar vrede, naar leven, dat in ons is:
‘Dan zullen zij hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers, hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlog is. Jesaja en ook Micha delen deze heilzame woorden. Profeten vol verlangen. Vol verwachting. Maar van wat of van wie dan?
Straks vieren we weer kerst, zingen van Vrede op aarde. Terwijl het na een of hooguit twee dagen kerstreces...gewoon weer doorgaat, met oorlog voeren en strijd... Draaien we onszelf met die verwachting niet een rad voor ogen?
Wat is die verwachting waarin wij ons laten betrekken?
Om daar iets over te zeggen, blader ik door, naar het evangelie van Mattheus 11:3. Waar we Johannes, de wegbereider van Jezus, ontmoeten, als hij gevangen genomen is.
‘Bent u de Messias die komen zou?” vraagt hij. Of, moeten wij een ander verwachten?
Wanneer je wordt teruggeworpen op jezelf, hoe/ waar dat ook maar gebeurt,
stelt je jezelf zulke vragen: waar heb ik voor geleefd? Waar heb ik mij aan toevertrouwd.... is het wel waar, is het wel goed, waar ik mij voor heb ik gezet, waar ik voor ben gegaan?
Het antwoord wat Jezus hem door zijn andere leerlingen geeft is dan:
vertel hem maar wat jullie zien en horen: blinden zien weer, kreupelen lopen, melaatsen worden rein, doven horen, armen hoor het bevrijdende evangelie. Geen simpel ja of nee.
Jezus verwijst naar het leven, naar dat wat moet worden gedaan en ook al gebeurt:
dat mensen worden opgericht. Worden bevrijd uit hun eenzaamheid. Dat de een de ander opzoekt, aandacht schenkt. Dat hoop gedeeld wordt. Messiaanse verwachting noemen we dat: het verlangen naar een beter, rechtvaardiger, vreedzamer leven. Dat houdt Jezus Johannes voor. Kijk maar daarnaar. Het gebeurt. Het is al begonnen. Zie je het niet?
Zo houdt Jezus dat messiaanse verlangen, die verwachting open. Door te wijzen op het leven, op momenten, dat het gedaan, geleefd wordt, dat zwaarden, tot ploegscharen worden omgesmeed.
Nu moet ik over die verwachting nog iets kwijt, want die wordt op zo verschillende manieren beleefd. Ook onder christenen. Misschien ook wel onder ons.
Voor de een is het een feitelijke komst. Een wederkomst. Te dateren op de kalender.
En er zijn er ook, vooral onder Amerikaanse evangelicalen, die Trump’s erkenning van Jeruzalem als aankondiging, als een stap op weg naar die grote dag zien...
Ik zie dat niet zo. Eerlijk gezegd word ik daar beroerd van.
Messiaans verlangen, daar kun je ook anders naar kijken. Die Messias verwachting, ik zie dat niet als een datum, een dag in de tijd. Ik zie het als levenshouding. Een houding, een bereidheid hoe dan ook, open te blijven staan voor hoop.
Hoop is niet de overtuiging dat dingen goed zullen komen, maar de zekerheid dat iets zin heeft, ongeacht het resultaat sprak Vaclav Havel.... Aan die hoop trouw blijven. Hoe dan ook vertrouwen houden en daar naar leven, in een betere toekomst...dat raakt voor mij aan de kern van messiaans verlangen.
En, zo kwetsbaar is de christelijke hoop. Een weg wagen tegen de werkelijkheid in. Dat is christelijk geloof. Geloof dat zijn heil zoekt bij een kind. Een kruisdrager. Vertrouwen, dat de dood niet het laatste woord heeft, dat door het lijden heen, leven bewaard blijft....dat er iets heel blijft. Een kern van vertrouwen, van hoop. Een heilig vertrouwen.
Leven naar voren toe.
Niet je afsluiten, op safe spelen. Natuurlijk hebben we soms baat en belang bij hoe het nu gaat. Ben je dik tevreden met jezelf, met het leven zoals het is.... en hoe vaak denken we niet: ik weet wat ik heb...en niet wat ik krijg, dus laat ik het maar houden bij hoe het nu is.
Maar, zullen Israëls profeten zeggen: Is het zo met je gesteld, dan is je hart, verhardt en sluit je af voor de komst van de Messias:
Dan sluit je af voor het vollere, andere, betere leven.
De komst van de Messias verwachten zie ik in hun spoor dan ook meer als een levenshouding, en levenshouding van permanent uitzien naar een betere toekomst. Een houding waarin we ons leven zo inrichten dat we er ‘klaar’ voor zijn.
Dat wil zeggen: bereid. Open naar wat komt. In vertrouwen dat er altijd beweging mogelijk is. Dat niet vastligt, hoe wij leven moeten met wat ons is gegeven, ons ik aangedaan, of wat wij anderen aandoen.
Dat het niet voor altijd blijft, wat nu speelt tussen de een en de ander, tussen het ene en andere volk, maar dat we ons laten betrekken, met huid en haar in die verwachting, in de mogelijkheid dat het morgen beter zal gaan...dat (onvervulde) verlangen naar een beter, rechtvaardiger, vreedzamer leven. Dat wij zoeken hoe wij ‘onze zwaarden’ om kunnen smeden tot ploegscharen, vrede, verbinding herstellen waar dat in ons leven gevraagd en nodig is. En zo kunnen wij die verwachting gestalte geven in onze omgang met elkaar, in ons leven.
Ik sluit af met een prachtige midrasj van de rabbijnen...die de kern, van die levenshouding, dat permanente uitzien naar een betere toekomst, illustreert:
‘De Messias komt en hij wordt herkend. Maar de mensen gaan niet voor hem op de knieën met een Dank U Heer, dat U eindelijk gekomen bent! Ook vragen ze niet: Waarom hebt U zolang gewacht? Of: Wat gaat u nu doen? Nee, ze vragen nu ze hem herkend hebben: ‘En wanneer kom je?’ Dat lijkt een impertinente vraag, immers, de Messias is er nu toch? En toch, de Messias zou de vraag begrijpen, en dit antwoord gegeven hebben: Ik kom vandaag...’
Een Messias die gekomen is, is in tegenspraak met wat een Messias tot Messias maakt: de komende..
Vandaar dat de gekomen Messias in dit verhaal zegt: Ik kom vandaag....hij kan alleen present zijn, als de komende. Een feitelijke komst, zou een einde maken aan de messiasverwachting aan de passie voor een betere toekomst.
Dat wij ons daarin blijven oefenen. Deze weg van Advent.
Geloof bewaren in het leven. In vrede.
Dat wij mogen gaan, in het Licht van de Levende.
Als lichtdragers, want dat is waartoe u, jij en ik, geroepen zijn.
Amen.