Waar liefde is en vriendschap, daar is God
Overweging bij 1 Kor 13
ds Marleen Kool
Paaskerk Baarn, 21 mei 2017
We lazen wat wel ‘het hooglied van de liefde’ wordt genoemd.
Judith koos deze tekst voor vandaag. Over de liefde moest het vandaag gaan.
Want waar liefde is en vriendschap, daar is God.
Dit vertrouwen, is jouw belangrijkste drijfveer, om belijdenis te doen.
Het is allesbehalve vanzelfsprekend, dat je dat doet.
Ook niet als je er meer opgegroeid bent, gedoopt hier in deze kerk, zoals jij.
Vaak zijn het ingrijpende gebeurtenissen die maken dat er iets in beweging komen kan, dat iets aangeraakt wordt aangewakkerd wordt wat al langer in je klaarlag...
Je wordt moeder en vader, vanuit diepe verwondering vraag je je af, wat is het dat ons leven draagt? Wat hopen we voor onze kinderen? Dat ze zich geliefd zullen weten, zeiden jullie beiden, Ycha en Judith. Dat er toekomst zijn zal. Dat ze zich geborgen kunnen voelen, in een gemeenschap van mensen. Je leert ze niet te oordelen. Met eerbied en respect te reageren op andere kinderen.
Vanuit hun hart te leven, vanuit liefde. Ook al sta je er als ouders verschillend in, daar in die richting vind je elkaar. Die richting van mededogen, van liefde voor het leven.
Liefde dat mag ook aan God doen denken, dat leren ons de bijbelschrijvers.
‘God is liefde’ , schrijft Johannes in een van zijn kleine brieven kernachtig.
Voor hem is een mens, die met liefde in het leven staat, een stukje van God, familie van hem, een kind naar zijn hart. In zijn liefde is hij één met God. Wie in de liefde blijft, blijft in God, zegt hij, en God blijft in hem.
Paulus is erdoor geïnspireerd. Ook hij schrijft ook over die liefde, niet vanuit een romantische bui,
maar omdat het nodig is. Hij bezingt geen mooie droom, geen verre mogelijkheid, het is zijn beeld van Jezus dat hij hier in zijn brieven schetst. Een liefde die op naam staat, handen en voeten heeft gekregen, een gezicht in een mens, Jezus Messias. Paulus is bezig met gemeenteopbouw. Met ekklesia. Hij heeft zojuist in hf 12 uitgelegd hoe het er in de ekklesia aan toe gaat, of, beter gezegd, aan toe zou moeten gaan. Ieder is er met zijn/haar eigen talenten. Apostelen, profeten, lerareren, genezers.De een niet meer of minder in aanzien dan de ander. Ieder als deel van dat ene lichaam van de messias. Alles geschiedt er in een en dezelfde geest: profetieën en visioenen delen, het bespelen van vleugel, orgel, gitaar, zingen, het besturen, welkomheten op zondag, kinder en jeugdwerk, en natuurlijk het geven en verzamelen van goede gaven. Zijn ekklesia is aardig hermkenbaar voor ons.
Maar, net als overal, gebeurt het ook daar: men kijkt en vergelijkt. Wie van ons legt het meeste gewicht in de schaal? Welk talent, welke gave, scoort het hoogst? Door wie wordt het opgemerkt wat ik doe? Ze spreken in Korinthe veel over de Geest, dat zeker wel, maar het gaat vaak over een geest die mij bijzondere gaven geeft, waardoor ik God kan ervaren en stijg in aanzien ten opzichte of ten koste van een ander. Dat kan Heilige Geest niet zijn, denkt Paulus. Zo particulier, zo individueel.
Heilige Geest verbindt: de ene mens met de andere, mensen met God. Heilige Geest sticht gemeenschap in zijn Naam: Ik zal er zijn.
Daarom zegt hij, aan het eind van hfs 12 ik zal jullie zeggen wat naast deze verschillende gaven van de Geest, nog sterker is. Want, natuurlijk zonder al deze dingen kan een ekklesia niet bestaan, maar het wordt betekenisloos als als de liefde, de agape ontbreekt, als er niet met bezieling... niet met de juiste instelling wordt gevierd, gediend en geleefd.
Agape. Dat is de Griekse vertaling van het hebreeuwse ahava.
Dat is, de liefde tussen geliefden en vrienden, en ook de liefde van God voor de mens,
In de zin van bondgenootschap, solidariteit.
Bewogenheid die vanbinnen uit komt, vanuit het hart, de binnenkamer, je ziel.
Misschien nog het best te vertalen als grote goedheid, die voortkomt uit de diepe overtuiging dat de ander evenveel respect, ruimte, tijd en genegenheid verdient als jij zelf.
Zonder agape, ontaardt alle maatschappijkritiek, alle diepgravende religieuze bespiegelingen, alle hogere kennis, ja zelfs het geloof dat bergen verzet, en liefdadigheid die de pan uitrijst - dat ontaardt uiteindelijk allemaal in fundamentalisme, in terreur, in betweterij en eigenbelang....
De agapè, die grote goedheid, is daarom een onmisbare geestelijke, ja een goddelijke kwaliteit. God is liefde. Agape. Alles wat Paulus in zijn hooglied over de liefde zegt, is in de joodse Schrift en in de evangeliën al vele malen over God gezegd.
En wat in de Schrift over God gezegd wordt, is in heel de bijbelse geloofstraditie, dus ook bij Paulus, bedoeld als opdracht voor de mens. Heb lief en leef. Dan gebeurt God. Maar... Paulus, zo bekruipt je al lezende zijn brief, het gevoel, Is het niet wat te hoog gegrepen? Dat is het zeker, maar ik me het zo voor, dat hij niet anders kan, niet anders wil. Want elke ekklesia, heeft het nodig, die overdrijving, als uitdaging om niet te verslappen en in te slapen, om niet op te gaan in deze wereld, om ons niet neer te leggen bij het bestaande, in hoe het nu eenmaal zo vaak tussen mensen gaat als we langer met elkaar omgaan...bij elkaar horen. Daarom en dat mogen wij ook doen, kritisch kijken naar hoe ons liefhebben eruitziet. Hoe zij zich tot Paulus’ agapè verhoudt: deze liefde die niet ‘streberig’ is, niet grof, ongenaakbaar; die liefde die niet verbitterd raakt; geen boekhouding bijhoudt van de negatieve punten van de ander; de liefde die Paulus beoogt, heeft een groot, ongetwijfeld naïef, maar onverwoestbaar vertrouwen in ‘alles’, in alles wat mensen geloven, waar ze voor willen gaan. Waar ze zich over verwonderen. Zij laat zich, met andere woorden, niet afleiden en misleiden door een cultuur van wantrouwen en cynisme. Ze geeft nooit op. Ze is helemaal niet blij met welk onrecht ook; zij wil de waarheid altijd boven tafel.
Liefde die dienstbaar is. Niet zichzelf zoekt... Het zojuist verschenen boek van Tomas Halik, Tsjechische priester en filosoof, gaat daar over. ‘Ik wil dat jij bent’. Over de God liefde. Een pleidooi voor Liefde als tegendeel van narcisme ...is het. Onze liefde voor God zal tot uitdrukking moeten komen in onze liefde voor andere mensen zegt hij. En het tegenovergestelde van liefde, is niet haat maar zelfliefde. Het tegenovergestelde van geloof is niet ongeloof/ atheïsme, maar zelfverafgoding.
Het maakt dat je er over gaat nadenken...over de vraag, waarom hebben wij een ander eigenlijk lief? Is het niet omdat iemand zoveel voor ons betekent? Omdat iemand ons zoveel geeft... wij er beter van worden? Omdat we in de liefde van de ander groeien en bloeien? En als dat niet langer zo is, dan droogt de liefde op.... De liefde waar de Schrift, Paulus, Johannes, en vele anderen over spreekt, is liefde die werkelijk de ander zoekt.... ik heb lief, ik wil dat jij bent. Daar worden we vandaag opnieuw voor uitgenodigd: dien elkaar door de liefde. Ze begint daar waar je je laat raken, waar je je laat onderbreken door een ander. En die aanraking die onderbreking accepteert. Wat ervan komen kan, van die liefde? Ik moest meteen denken aan jouw reis naar Kenia Judith en de ontmoetingen die je daar had. Wat er van komen kan....Dat Kamaria een Masai meisje uit Kenia, van 15 jaar, in plaats van uitgehuwelijkt te worden, nu naar school kan gaan. Of, dat je er iets van ervaart, wat het betekent deel te zijn van een geloofsgemeenschap, dat je elkaar niet hebt uitgezocht maar elkaar bent gegeven. Dat vriendschap van generatie op generatie wordt doorgegeven... zoals we deze dagen hebben ervaren met de gasten uit Velke Mezerici in ons midden. Of, dat je jezelf over je eigen schaduw heen ziet stappen op weg naar een vreemde ander...of een ander van wie je vervreemd bent...want ja, zeg je, ik heb lief, ik wil dat jij bent. Je kunt je eraan overgeven als je het werkelijk vertrouwt, dat jij dat zelf ook bent...een geliefd mens van God. En dat ben je ook. Amen.