Geliefd. Jij bent geliefd
Overweging bij Jes 49:14-17 en Mt 3:13-17
25 juni 2017 Paaskerk Baarn
ds Marleen Kool
Een feestelijke viering vandaag.
Doop van twee kinderen. Een van de rituele aspecten van de doop is het verbinden van de naam van God met de namen van de kinderen. Een moment dat vol belofte is, want de naam van God, YHWH, betekent ‘Ik ben er’. Wat er ook gebeurt, hoe je weg ook loopt, de Eeuwige zal erbij zijn, wordt erin uitgedrukt, je bent niet alleen.
In de voorbereiding met de doopouders, kon ik merken dat dit element van de doop hen vooral raakte. Tegelijk beseften we ook, het is niet altijd gemakkelijk om vanuit die belofte te leven. Onderweg kan er veel gebeuren. Je wilt je kind beschermen en weerbaar maken. De Schriftlezingen heb ik dan ook daarbij gekozen. Woorden die reliëf geven, richting aan deze belofte. We horen ze van de profeet Jesaja, en van Mattheus in zijn verhaal bij de doop van Jezus.
Overweging
‘Dit ene weten wij, en aan dit een houden wij ons vast in de duistere uren. Er is een woord dat eeuwig’lijk zal duren, en wie het verstaat die is niet meer alleen...’
Als ik dit lied zing, dan, dan voel ik de waarheid ervan...
Er is zo’n woord.
Het zit een beetje in onze genen, dat we zodra we het Woord horen, meteen de hele Schrift voor ogen krijgen, en meegenomen door de prachtige melodie van dit lied, drijft er altijd wel een boven. Een die een leven lang mee kan. Er zijn momenten dat je er meer verbonden leeft, dan anders, maar het laat je niet los en ik ben dan zo benieuwd, welk woord het is dat dan bij u komt bovendrijven, welk woord het is dat jou draagt?
Toen ik bezig was met de voorbereiding van deze dienst wist ik het.
Er is voor mij een die eruit springt. Een woord dat ik het liefst ieder kind vanaf de geboorte op het hart zou willen drukken: dat ene woord dat is: Geliefd. ‘Jij bent geliefd’.
Het woord dat klinkt in het verslag van Jezus’ doop in de Jordaan.
‘Toen Jezus gedoopt was, kwam hij uit het water, de hemel opende zich en er klonk een stem: Jij bent mijn geliefde Zoon, in wie ik vreugde vind.’
Niet om wat je zo goed kunt, zo leuk doet....maar om wie je bent... omdat jij leven mag. Geboren bent.
Het zijn woorden, met een betekenis die de grenzen van de christelijke traditie ver te buiten gaan.En ik ben er van overtuigd, als ieder kind dat vanaf zijn, haar geboorte zou ervaren, onze wereld en levens van individuele mensen, er heel anders uit zouden zien.
‘Jij bent mijn geliefde’, deze woorden, ze zouden wel eens alles kunnen zeggen waar het in ons leven uiteindelijk om gaat.
Ik hoop dat we dit uur hier met de doopouders, de dopelingen, met wie er meeviert vanuit huis, de kracht en de tederheid die in deze woorden, tot ons door mogen laten dringen.
En ik weet, dat is nog niet zo eenvoudig.
Die stem die eens uit de hemel klonk, die klinkt nog steeds,
in ons binnenste, soms fluisterend, heel zacht, soms luid en duidelijk: jij bent mijn geliefde.
Maar, ze worden zo vaak overschreeuwd.
Er is zoveel lawaai, zoveel rumoer en geraas van stemmen die je voortdurend iets anders toeroepen.
Stemmen die zeggen: je moet eerst dit laten zien, of daaraan voldoen, dan pas mag je...dan pas ben je goed genoeg....of stemmen die zeggen: jij bent nu niet meer nodig..., jij bent teveel...ga maar.
Stemmen die je laten lopen in de val van afwijzing. De val van zelfafwijzing. Daar ligt misschien wel onze grootste valkuil, in het afwijzen van onszelf.
Iemand hoeft maar iets kritisch te zeggen over wat je hebt gedaan, of wat afhoudend te reageren, wat later contact op te nemen dan je had gedacht en er begint een gevoel aan je te knagen, dat je het niet waard bent. Je voelt je afgewezen.
Een heel veel voorkomende reactie hierop is dat mensen dan juist heel hard hun best gaan doen,
We gaan erkenning ergens zoeken, die we dichtbij missen. Doordat we onszelf afwijzen.
Of je jezelf nu overschat of onderschat, in beide gevallen ga je voorbij aan die diepere waarheid die voor ieder mens geldt:
dat je weet dat je de geliefde bent.
Dat Gods stem herkenbaar is, waar je dat geluid hoort en die ervaring opdoet.
De grote wereld, de strijd die mensen daarin leveren, wordt in de bijbel vaak aangeduid met duisternis, met nacht, met wind en golven. Daar temidden van dat alles moet je leren vertrouwen.
Hoe breng je nu dat oerbesef over dat je er zijn mag, zo onvoorwaardelijk zijn mag, dat zelfs als iedereen je in de steek laat, je het oerbesef blijft hebben dat God je vast houdt?
Dat je geliefd bent.
Jesaja tekent die liefde zo voor ons uit: God als Een die zijn hand aan je geeft.
Die zegt: temidden van alles wat je kan worden afgenomen, wat je bang maakt, bedreigt, waar je je voor schaamt, of wat zeer doet…’Ik heb jou in mijn handpalm gegrift. Jij bent geborgen bij mij.
Als je vraagt hoe je dat oerbesef kunt overdragen, dan is de vraag: wie is als het gelaat van God in jóuw leven? Wie geeft jou een hand, zodat je het leven leert leven en leert vertrouwen?
Ik denk aan die vader die bij een belangrijk moment in het leven van zijn kind zei: jongen, wat er in jouw leven ook gebeurt of je succes hebt of niet, een ding mag je nooit vergeten, je moeder en ik houden van je. Een zegen gaf hij zijn kind.
Dat is onvoorwaardelijk liefhebben. Dat spreekt niet altijd vanzelf. Dat moet je je kind laten weten. Laten voelen. Zeggen. Delen.
Ik denk aan de vrouw die niet in liefde werd geboren, niet gewenst was. Hoe zij dwars door alle vernederingen van haar vader en moeder heen, het leven intens omarmt. Hoe zij dat kon?
Dankzij een paar mensen die er in haar jeugd voor haar waren. Die in haar geloofden. Die haar bij de hand namen. Zagen welk talent zij had. En hoe zij ondanks alles wat zij bij haar ouders gemist heeft, zelf een onuitputtelijke bron van liefde geworden is, een en al hartstocht voor het leven, zo intens verbonden met mensen die op haar pad komen en haar vragen om hulp. En dat zijn er veel.
Ik denk ook aan jullie, de doopouders van vandaag.
Als vader, als moeder ben je bron van dat oerbesef.
Je kunt bron zijn als je er met elkaar over praat, over wat je echt belangrijk vindt. Wat je voor elkaar hoopt, waar je in gelooft. Jullie mogen je kinderen inwijden. In de riten, in de verhalen. In deze gemeenschap.
Dat vraagt wat. Dat je open en kwetsbaar durft te zijn, wat je zelf gelooft, waar je op hoopt, dat je met elkaar bidt, en onder woorden brengt waar je angst zit, waar je vragen en je verlangen....dat je de verhalen leest, en overweegt, daarin zoekt naar betekenis...dat je de regelmaat er in houdt.
Als je je kind doopt, sta je daar vanzelf bij stil. Wat kreeg ik zelf mee? Wat kan en wil ik graag meegeven? Veiligheid, duidelijkheid zeiden jullie.
Geborgenheid, ruimte om te ontdekken, geduld om te groeien.
Vertrouwen. Geloof, hoop en liefde. Niet dat dit eenvoudig is, het vraagt aandacht, oefening.
Veel meer dan woorden overdragen zit het in je levenshouding, dat je in houding laat merken dat je van waarde bent, dat je met je gedrag laat merken dat je tijd wilt maken voor elkaar. Dat zijn keuzes met grote gevolgen...daar kan een kind groeien in geloven, in vertrouwen, als die basis er is.... thuis en hoe waardevol als daar een gemeenschap om heen staat, die dat ook wil, oefenen in vertrouwen. Oefenen in er zijn voor elkaar.
En de basis onder dat vertrouwen, ligt hierin:
We werden al hartstochtelijk bemind voordat onze ouders, onze leraren, onze partners, onze kinderen en vrienden ons liefhadden of bezeerden....
Dat is de waarheid van ons leven, Dat is de waarheid die ligt opgesloten in die woorden, gesproken door die zachte, vriendelijke stem die, fluisterend, maar altijd ergens in je leven, te horen is: Jij bent mijn geliefde. Soms moet je ver zoeken en moet zij van diep komen, maar ergens is zij,
want wij leven. Wij zijn.
Een vriendin van bijna 80 verwoordde dit alles in een gedicht waar ik mee eindig.
Jij bent een geworden wonder
je ademt en beweegt
van huid tot huid bewoond
door wie je leven geeft
en slapend denk je
aan het huis waaruit je bent gevlucht
het donker waar je in je diepste droom van zucht
Je bent de zin van alle zijn
de zon breekt in je open
God heeft in een nieuw geboren kind
zich glimlachend bewogen.
Dat nieuwgeboren kind, dat mag je worden, dat mag je zijn.
Iedere dag opnieuw.
Dat wij zo leven mogen, dat de Eeuwige met een glimlach naar ons kijkt. Amen.