Preek Paaskerk Baarn

19 maart 2017

Het verhaal van Job

Jos van Oord

Inleiding

Het boek Job is een soort literair fantasieverhaal, waarin de grote menselijke vragen aan de orde komen.

In dit boekje wordt oa de lastige, maar zeer begrijpelijke vraag gesteld: hoe zit dat met God en het lijden van mensen. Is het een straf? Of hoort het bij het leven, maar wat zegt dat dan over God? Waar kunnen we God plaatsten in het systeem, dat we maken om alles voor onszelf inzichtelijk te houden.

Zo wordt Job onderwerp van een weddenschap. De duivel beweert dat Job slechts vroom is, omdat het hem goed gaat. Hij daagt God uit om Job eens flink te laten lijden en dan zal Job God wel vervloeken. God beweert dat Job om niet vroom is, hij is een vriend van God, dus dat eventuele tegenspoed daar niets aan af zal doen... De weddenschap staat en Job treft een vreselijke rampspoed. Verliest kinderen, zijn bedrijf, zijn vrouw verlaat hem en hij krijgt vieze zweren.

Er zijn 3 vrienden die bij hem zitten, zwijgend, totdat er dan een gesprek ontstaat. Job klaagt dat hij maar nooit geboren was. Tegelijk weet hij zeker dat er een goede reden voor God moet zijn dat dit gebeurt. Hij vervloekt God niet, maar wel zijn eigen leven. Zijn 3 vrienden vuren allerlei vreselijke theorieën op Job af, in de trant van: je zult wel ergens fout geweest zijn, of zweer God toch af, dan gaat t vast over, of... misschien is het wel een soort heilig lijden... Totdat Job uiteindelijk niet meer met zijn vrienden praat, maar zijn klacht rechtstreeks tot God richt. En ook daar blijft Job in een zelf gemaakt systeem hangen als het gaat over zijn gedachten over God.  Hoe loopt dat af?


PREEK

Het boek Job. Een Bijbelse mythe. Een verhaal over het leven,  wat ons overkomt,  en over de duiding vanuit  geloof, wat God er mee te maken heeft en  hoe. Over hoe mensen kunnen denken over dat er straf volgt op zonde en dat alles een reden moet hebben en over hoe God zich manifesteert op een manier die ons verstand te boven gaat. En Job wordt gebruikt om ons dat te laten zien.

Is dit nu God? Deze despoot die je dwars zit, alles wegneemt. Een God die zich met brandoffers laat verzoenen. En die Job dan in ere herstelt? De grillige God? Aan de hand van Job wordt op zoek gegaan naar een nieuwe God. Hij is in opstand tegen god die hem een uitgeholde traditie voor ogen tovert.  Menig mens haakt af, job gaat door.  De Job die in opstand komt… in verzet komt tegen zo’n wrede God. Job brengt het opstandige geloof terug. Voorbij ‘de heer heeft gegeven,de heer heeft genomen’’’voorbij de berusting. De vrienden van Job doen hun best om aan het lijden dat job overkomt een geestelijke duiding te geven. Maar hij pikt die theologie niet. Er gebeurt mij zinloos geweld. Er overkomt mij van alles. Puur toeval. Verkeerd vliegtuig. Verkeerd tijd op verkeerde plaats.

 

Het leven heeft Job gevormd. Met name door voorspoed. Hij is dankbaar en gelukkig. En hij weet zich een vriend van God. Dan slaat de rampspoed toe. Satan, de grote dwarsligger, wil aantonen dat Job alleen maar vast houdt aan zijn geloof, omdat het hem goed gaat. Wacht maar, dacht Satan, ik zal m eens flink laten afzien, dan is er van die vroomheid weinig meer over. God gaat mee in deze uitdaging. Zolang Job maar in leven blijft, mag Satan zijn snode ideeën botvieren op Job. ( Je zou kunnen stellen dat dit wat flauw is van God, maar bedenk goed dat dit verhaal als een soort parabel is geschreven om iets groters duidelijk te maken...een soort van filosofische levensles). Ondanks alles blijft Job toch hardnekkig zoeken naar menselijke verklaringen voor hetgeen hem overkomt. Zijn vrienden proberen God nog uit zijn verklaringen weg te poetsen, maar dat lukt maar matig.

Job blijft erbij dat God een goede reden moet hebben voor al deze vreselijke toestanden. Totdat uiteindelijk God zelf zich in het gesprek mengt.

Beste Job....denk je nu werkelijk alles maar te kunnen verklaren en te weten? Ben je nu werkelijk zo wijs, te denken dat ik in jouw wereldbeeld zou passen?

Wat er dan volgt is een prachtige lofzang op de grootsheid van de schepping. Het mysterie van de natuur.

“Heeft de regen een vader en wie heeft de dauwdruppels verwekt? Uit wier schoot ontspringt het ijs en wie heeft de rijp van de hemel gebaard? Hoe kan het dat water stolt tot steen, zodat de zee een ijzige vlakte wordt?”

De verwondering over al die grootsheid, die haar oorsprong heeft in God...ik had die ervaring in december slapend in de woestijn, die magnifieke sterrenhemel,het mysterieuze,het grootste van de schepping, het is een bron van liefde en leven, zo oneindig groot, dat doet Job beseffen dat hij het helemaal niet weet. Het enige dat hij wel weet en voelt en ervaart dat diezelfde bron ook de oorsprong is van zijn bestaan. Jobs redelijk denken wordt finaal onderuit gehaald. De structuren waarlangs hij het leven en zijn leven kon verklaren, smolten als sneeuw voor de zon. Niets ‘alles heeft een reden”, of ‘ het is straf op zonde”...of god dit,god dat…dat zijn onze kortzichtige menselijke structuren. Die hebben we nodig om uit alle onzin nog een beetje zin te maken. Maar Job wordt eigenlijk gezegd...laat dat maar los... geef je maar over aan die overvloed van liefde..aan die schoonheid, dat mysterie van de schepping. En als je die hoofdstukken (lees ze thuis eens!) overziet hoor je hoe dubbel die schepping is, mooi en wreed, stil en woest. En zo is het leven dus ook. Zo IS het! Schepping is licht en duister en zo is ons leven ook. Daar weten we alles van.

Job moest eigenlijk eerst alles kwijt raken, om te ontdekken wie hij werkelijk was... niet alleen geld en goed, maar juist ook al zijn vastgeroeste denken over God en mens, hemel en aarde...om uiteindelijk te ontdekken dat er geen antwoord is op die vragen naar het waarom.

 

En wat ik er ook in hoor, in die schepping ligt wellicht iets van het antwoord, waar Job naar opzoek is. Ligt in die schepping uiteindelijk niet ook die scheppingsliefde die ons troost. Die kracht. Ligt onder alles ook niet een bodem van Liefde?. Daar begint het...daar ligt de basis.

 

Is het niet bevrijdend te ontdekken dat we eigenlijk niets weten van God. Hij ontdekt dat God woont in de verwondering over het leven en alles wat zich daarin afspeelt... het goede en het slechte... het krachtige en het kwetsbare...

Stef Bos – we hebben net zijn lied over Job gehoord- zingt het heel mooi :

Nu ik alles heb verloren

En de stilte mij verwacht

En ik mijzelf heb terug gevonden

Daar waar ik dacht dat ik niet was

Sta ik in de open vlakte

Weet niet wat nog te geloven

En ik heb niets meer te verliezen

Dus ik geef me beter over

Nu zie ik hoe ik op het nulpunt

Door de leegte wordt gered

En ik ben verbaasd hoeveel liefde

Zich altijd weer naar buiten vecht....

 

Er is zoveel wat ik niet begrijp, wat ik niet kan volgen, het onrecht, de corrupte,  de onrechtvaardigheid, de ongelijkheid, de ramp die zich aan het voltrekken is in de wereld met miljoenen mensen die sterven van de honger.  De bittere en wrede realiteit van de wereld.  Het  nulpunt’ .  Dagelijks  staan we voor de vraag : waar is God in dit verhaal.

En dat is wat we leren van Job: Ik kan dit niet begrijpen met God... maar zonder God begrijp ik het nog minder. Ergens, in al die onrechtvaardigheid klinkt toch ook die naam. Niet als creator ervan, als aanstichter, als machteloze kracht of lachende derde...nee, God zit verpakt in het roodborstje dat mij elke dag weer aan mijn moeder doet denken. Moeder stierf en lag opgebaard in haar kist in de huiskamer, met open deuren naar de tuin. Toen ik binnen kwam zat er een roodborstje op de rand van haar kist. En sindsdien is dat mijn troost-vogel.

Veel in het leven kunnen we niet plaatsen.   Maar om ons heen is zoveel dat ons kan bemoedigen.

Ik kan veel niet begrijpen met God, maar zonder God begrijp ik het al helemaal niet. ‘Het geloof is dwaas en aanstootgevend’, schreef Bert vd Herberg in het kerkblad. ‘Het is belachelijk wat we zingen, niet goed in ons hoofd zijn we, maar ik wil met die dwaasheid leven’, schrijft hij. Precies.

Nooit heb ik niets met u, tegen beter weten in blijf ik roepen: heb mij lief, zegt Huub Oosterhuis.

.

En nog iets. Job ontdekt dat hij niet langer het centrum van de wereld is, maar hij ontdekt dat hij een deel  is van een geheel. En daar hebben we geen overzicht over, geen grip op. En wat dat met ons kan doen? Dat we leren loslaten, ons bevrijden van de kramp...dat je alles maar moet weten en snappen en verklaren,dat er voor alles een reden moet zijn. Je mag bevrijdt worden van die kramp ,want er is domweg geen reden. Om dat te aanvaarden is denk ik het moeilijkst wat er is. Er is geen reden... het leven is in al haar over rompelendheid zo ontzettend kwetsbaar. De mens is in al zijn overmoed, zo ontzettend klein.

 

En Job slaat de hand voor zijn mond. Hij weet niets meer te zeggen.

Nu zie ik in, zegt hij. Het wordt hem duidelijk.

Er valt een stilte als aan het begin van  Job . Toen de vrienden stil waren.  Met God heeft hij tegen God gevochten.

Het slot: ‘En God verhief het gezicht van Job’.

Een prachtig intiem beeld, zoals een moeder haar kind draagt. Een vader zijn kind omhoog houdt.  De zegen als een omhelzing, een omarming. De strijd is gestreden.

 

Amen