Geloven: als een staf om te gaan
Preek over Genesis 8, Deuteronomium 32 en 1 Korintiërs 13
Paaskerk Baarn, 25 maart 2012
Ds. C. Kruijswijk Jansen
Vandaag leggen we de aandacht bij ‘geloof’ . Wat is de kern van je geloof? Een oud hoogleraar zei eens: “De kern, dat wat je ten diepste gelooft kun je wel op de nagel van je duim schrijven”. Een woord dat raakt aan het diepste in je. Wat zou je op je duim schrijven? Woorden als toevertrouwen, geborgenheid, liefde. Het zijn woorden die raken aan ervaringen, kwetsbaar, niet om over te debatteren. Het zijn woorden die kunnen botsen op de massieve zekerheid van het zeker weten. Ik moest onlangs een man begraven die een woord van Jan Terlouw had opgevangen in een radio of tv gesprek: “Ik moet niets hebben van mensen die alles zo zeker weten”. De man was zelf aan de rand van de kerk en het geloven beland, beschadigd door mensen die het zo zeker weten, maar het niet zo nauw nemen met de waarheid.
Giotto, Fides (het geloof), fresco in Padua, Italië 1304-1313
Ik heb ook lang geaarzeld om de afbeelding ‘Fides’ van Giotto op te nemen in het liturgieblad, de godin van het geloof, gewapend met in de ene hand het kruis en in de andere hand de boekrol. De sleutel van het hemelrijk hangt op haar taille en op haar hoofd draagt ze de pintpunt van de Inquisitie. Zij staat voor de zekerheid van het geloof, die gaat werken als een macht om mensen de toegang tot God en het hemelrijk te openen of te ontzeggen. Macht om mensen klein te houden. Het leidt tot misbruik van kleine en grote mensen. Jongens en mannen die homoseksueel zijn werden door die macht gecastreerd. In de gereformeerde wereld kennen we de kwesties Geelkerken, Kuitert en Wiersinga. Het gaat om dezelfde ziekmakende zekerheid die bepaalt wat goed en fout is. Hert zijn ervaringen die mensen doen afkeren van kerk en geloof, en van God…
Oorspronkelijk is Fides de godin van het Vertrouwen en de Loyaliteit, met een kroon van olijfbladeren op het hoofd en korenaren en vruchten in haar handen, teken van leven geven, vertrouwen, gedragen worden. Zij is geworden tot de bewaakster van de leer, een oordelend zeker weten. Hoe word je daar nu vrolijk van?
Een oude collega wees mij een weg. Sprekend over geloof en leven, zei hij: “De leer en het geloof is niet een stok om mee te slaan, maar een staf om mee te gaan. Geloof moet je leven voeden en inspireren. Als dat niet zo is, dan is dat geloof niet goed, dan klopt de leer niet”. Ik moet daarom bij Fides denken aanmijn moeder. Zij had een ebbenhouten doosje met twaalf apostellepeltjes, op ieder lepeltje stond een apostel om mee in de koffie of thee te roeren. Zo zie ik Fides, om het leven in beweging te brengen, om te roeren en geroerd te raken, ontroerd. Geloof als brood voor het hart, als liefde die stroomt.
In de bijbelfragmenten van deze zondag komt die ontroering boven. Bij de duif in het Zondvloedverhaal. Als in die benarde situatie Noach de duif uit laat, komt hij terug met een olijftak in z’n snavel, teken van leven, van vrede die de toekomst open maakt. Er is leven, er is toekomst, er zal geleefd worden. En zo vertelt Mozes over de arend die z’n jong leert vliegen door het over de rand te duwen. Als het naar beneden fladdert omdat het niet goed wil, schiet de arend eronder en draagt het op z’n vleugels terug naar het nest. Waar het spelletje opnieuw begint, met vallen en opstaan, net zolang tot het jong vliegen kan: op eigen kracht. Mozes gebruikt het beeld op het eind van z’n leven, als hij terugkijkt op de tocht door de woestijn en de vorming van het volk Israël. Met vallen en opstaan is het gegaan, maar zoals de arend z’n jong leert vliegen, zo leert God z’n volk mens te zijn, volk te zijn op eigen kracht. Zo trekt het de beloofde toekomst tegemoet. In het derde fragment horen we Paulus die z’n leven overziet. Als volwassen mens, oude man? kijkt hij terug op hoe hij kind was, dacht en geloofde als een kind. Idealen, willen worden als de volwassenen, iets teweeg brengen, dat soort gedachten. Als je volwassen wordt merk je hoe moeizaam het zijn kan om iets te zijn, of iets tot stand te brengen. “Maar nu ben ik volwassen geworden…” Klinkt er teleurstelling in door? Je hoopt vooruit te kijken, naar wat komt, maar je kijkt als in een spiegel, je komt niet verder dan terug te kijken naar wat geweest is. Is er wel toekomst? Jawel, want wat blijft zijn geloof, hoop en liefde. Geloof dat je er zijn mag, dat je bedoeld bent. Hoop dat er toekomst is voor jou en voor zo velen. Liefde dat je gedragen wordt, dat Iemand om je bewogen is. Dat is het blijvende.
In het doopgesprek dat we afgelopen maandag hadden, wist ik dat het thema ‘geloof’ zou zijn. Ik vroeg de doopouders “Wat geloof je?” Toen kwam het gesprek op gang, dat er toekomst is, dat het niet ophoudt, dat je in feite nooit alleen bent, dat je een geliefd mens mag zijn, dat God je bron is, in je en om je heen, dat je in ieder mens iets van God mag zien. Dat het je kan verwarmen als je ontroerd raakt als je mensen ontmoet, als je in hen en door hen geraakt wordt in je eigen mens zijn. Dan merk je dat je een weg gaat, en dat God met je mee gaat.
Toen vroeg ik: “Wat geloof je voor je kind?” Woorden als ‘onvoorwaardelijke liefde’ kwamen. Je bent welkom, je mag er zijn, onvoorwaardelijk word je aanvaard. Eerlijk waren jullie ook: Misschien zijn wij er niet altijd, Gód is er wel altijd. We hopen dat we deze veilige basis kunnen overdragen, dat we die niet voor onszelf houden, maar delen met anderen om ons heen.
Uit ons gesprek kwamen de bijbelfragmenten naar voren, over de duif met het olijfblad als teken van toekomst en nieuw leven. Over de arend die z’n jong leert vliegen zodat het op eigen kracht verder kan, dat het draagkracht heeft. En over het blijvende, geloof, hoop en liefde. Dat Gód het is die in ons gelooft, die onze hoop is en ons lief heeft.
Boeiend is om deze gedachten terug te vinden in de namen die jullie aan je kind hebben gegeven.
Sara Rosalie: Sara betekent vorstin, zij is immers de vrouw van aartsvader Abraham. Zij is de aartsmoeder, de bron dus van alle leven. Rosalie betekent roos, de liefelijke. Je zou de naam Sara Rosalie kunnen omschrijven als: “Zij die geàcht wordt, liefelijke bron van leven”.
Jasmine Maria: Jasmine, jasmijn is een loot van de olijfboom, het teken van vrede. Ook staat zij voor het maagdelijke, het onbevangene. Maria is als de zee, mara, zout, bitter; zij brengt het leven op smaak en maakt het houdbaar. Te denken is ook aan de moeder van Jezus, Maria: zij is de meest trouwe volgeling van Jezus, van begin tot einde. Trouw is haar naam. Je zou de naam Jasmine Maria kunnen omschrijven als: “Zij die trouw is, onbevangen, roepstem van vrede; zij geeft het leven kracht”.
Olivier Eduard: Olivier is de olijfboomplanter, symbool van vrede. De olijfboom staat voor duurzaamheid met z’n langzame groei en z’n jaarlijkse olijven(olie). Zij staat garant voor de bestaanszekerheid. Eduard is de beschermer, beschermer van al wat je hebt, van al wie je bent. De naam Olivier Eduard zou je kunnen omschrijven als: “De vredebrenger, die garant staat voor de voortgang van het leven”.
Iedere keer treft het me hoe belangwekkend een naam kan zijn, ontroert het me dat je met een naam uitdrukking kunt geven aan je geloof en de hoop en de liefde in het bestaan. Het resoneert in de bijbelverhalen dat God van ons houdt, dat Hij onze toekomst is: “Ga maar, ik ga met je mee”. Geloven is een kracht, geeft kracht omdat de toekomst wenkt. Geloven helpt je voort, geloven is als een staf om te gaan.
Amen.