Verander de wereld, begin bij jezelf
Preek over Matteüs 3:13 - 4:11
Paaskerk Baarn, 26 februari 2012
Ds. C. Kruijswijk Jansen
(de overdenking is een samenspraak van twee stemmen in een kinderdienst. De situaties worden uitgebeeld op het podium. Centraal is de duif, teken van de Heilige Geest, die neerdaalt op Jezus)
Doop
Jezus wordt gedoopt in de rivier de Jordaan door Johannes de Doper. Als hij Jezus heeft gedoopt, legt hij zijn handen op Jezus’ hoofd en zegt: “God gaat met je mee, jij bent een Zoon van God”. Als teken dat God meegaat, daalt duif op Jezus’ schouder. Gods Geest zal hem inspireren op zijn weg. “Je bent niet alleen, God is altijd bij je”. “Ga maar op weg, ik ga met je mee”.
Jezus gaat op weg, hij praat met de mensen, hij helpt hen, hij troost. Samen bouwen ze aan het Koninkrijk van God: dat er een mooie wereld zal komen, waarin genoeg brood en liefde is voor iedereen, dat ieder mens gelukkig kan zijn, iedereen blij en tevreden.
Bij Jezus zit de duif op zijn schouder, als teken van God, kijk maar op afbeelding. De duif praat met Jezus, wijst hem de weg, helpt hem om de goede beslissingen te nemen.
Uitdagingen
Een mooie wereld maken is moeilijk, toch moet het kunnen. We hebben gelezen over Jezus in de woestijn, waar hij wordt uitgedaagd om alleen voor zichtzelf te zorgen. De duif, Geest van God, wijst hem de weg.
Honger
Jezus heeft heel erge honger, al dagen niets gegeten. Dan wordt hij uitgedaagd: “Maak van deze stenen brood, dan kun je je vol eten”. Dan zegt de duif op zijn schouder: “Er zijn zóveel mensen die honger hebben, je moet niet alleen voor jezelf zorgen. Het is beter om naar de mensen toe te gaan en ze te helpen: sámen eten”
Dak van tempel
Er wordt van Jezus verteld dat hij boven op het dak van de tempel is geklommen, heel hoog. Dan wordt hij uitgedaagd: “Je bent toch niet bang om te springen? Spring maar naar beneden, God vangt je wel op.” Dan zegt de duif op zijn schouder: “Je moet niet zo eng doen, ga niet springen. Ga liever naar de mensen toe die báng zijn om te leven, die niet dúrven leven. Help ze om te leven, dat is beter dan je leven te wagen”.
Hoge berg
Er wordt ook van Jezus verteld dat hij op een hele hoge berg zit, de hele wereld kan hij overzien. Dan wordt hij uitgedaagd: “Dat is allemaal voor jou, daar mag jij de baas over spelen” Dan zegt de duif op zijn schouder: “Je moet niet de baas spelen over andere mensen; mensen mogen de baas zijn over zichzelf. Je kunt beter proberen mensen zó te helpen dat ze zichzelf worden. Mensen helpen is beter dan de baas over ze spelen”.
Dit is het verhaal van Jezus, zo wordt het verteld dat hij een duif op z’n schouder heeft die hem de weg wijst. Misschien hebben wij allemaal wel een duif op onze schouder. Ik weet het wel zeker. Hij fluistert in je oor hoe je Jezus kunt volgen, hoe je de wereld een beetje mooier kunt maken.
“Pesten”
Soms word er gepest, op school of op straat. Elkaar aan de haren trekken, geniepig knijpen of je voet uit steken zodat de ander valt. Dat gaat vanzelf: je loopt langs elkaar heen: even trekken, even je tong uitsteken. Als jou dat overkomt, ga je je heel naar voelen: al gauw heb je het gevoel dat iedereen een hekel aan je heeft.
“Wat zou de duif zeggen?” De duif zou zeggen: “Wees toch aardig voor elkaar. Iedereen hoort er toch bij. Doe niet of een ander raar is. Geef elkaar een high five of zo als je elkaar tegenkomt”.
“Er bij horen”
Je gaat op schoolreisje, er worden groepjes gemaakt. Iedereen komt in een groepje, behalve jij, niemand wil jou erbij hebben, je bent helemaal alleen. Dan bedenkt de juffrouw een oplossing: “Hoe moet dat nou? Weet je wat jij gaat ’s morgens met dit groepje mee en ’s middags met dat groepje”. Ja ze zullen je zien aankomen.
“Wat zou de duif zeggen?” De duif zou zeggen: “Laten we het omdraaien. Iedereen wil wel met jóu mee. Dat kan natuurlijk niet, dan zijn de botsautootjes zo vol. Weet je wat: ’s morgens mag dit groepje met jou mee en ’s middags het andere groepje. Dan heeft iedereen plezier”.
“Opvoeden”
Je vader is maar bang dat je te dik wordt, of ziek. Hij verbiedt je om telkens chips en chocola te eten. Zelfs zit hij iedere avond voor de televisie met chip en bier, en stinkt het huis naar de rook.
“Wat zou de duif zeggen?” Stap maar naar je vader toe en geef hem een appel. Zeg maar tegen je vader: “Ik vind het fijn dat je aan mijn gezondheid denkt, ik denk aan die van jou, hier, een appel, dat is ook lekker, én gezond”.
“Verdriet”
Er is zoveel verdriet, omdat er zoveel naars gebeurt. De poes gaat dood, je valt op je knie, of je hebt weer ruzie met je zus. “Ach joh, zegt iemand, dat gaat wel weer over, er is zoveel ruzie, en je neemt toch gewoon een andere poes!”
“Wat zegt de duif?” Nee dat is geen troosten, dat helpt niet. Probeer eens écht te troosten. Sla eens een arm om dat meisje/jongen heen, dat helpt toch veel meer”.
“Negatief zelfbeeld”
Wat kun je toch negatief over jezelf denken. Ik stel niks voor, ik ben te dik, ik ben stom, ik kan dat niet, niemand vindt mij aardig.
“Wat zegt de duif?” Kijk nou eens in de spiegel, wat zie je? Zie eens wie je bent, hoe mooi eigenlijk. Je weet best dat je wat kunt. Als anderen écht belangstelling voor je hebben, ontdekken ze vanzelf wie je bent. Wat een mooi mens ben je! Als alle mensen in de erk eens goed in de spiegel zouden kijken, dan zouden ze zien hoe mooi en boeiend ze allemaal zijn!
“Spaardoosjes”
Vader en moeder zitten aan tafel, het is het begin van de Veertigdagentijd, er wordt een spaarproject gehouden voor de kinderen in Etrhiopië. “He, een spaardoosje, zeker voor een goed doel”. “Wat moeten we daar nu mee? Weet je wat, we doen er een briefje van vijf euro in, dan zijn we van dat gezeur af.”
“Wat zou de duif zeggen?” Ja maar dat is de bedoeling niet. We zetten het doosje iedere maaltijd op tafel en iedere keer vertellen we wat we gedaan hebben om te denken aan de kinderen in Ethiopië. We kunnen toch statiegeldflessen wegbrengen, of alleen snoepen in het weekend. “Mama heb je een klusje voor me?” “Papa kan ik je auto wassen?” Zo kunnen we iedere keer iets in het doosje doen, 40 dagen lang.
Zou het op deze manier een betere wereld worden?
Ik denk het wel.