“Nederland kleurt rood, donkerrood” hoorde ik iemand zeggen toen ik door Baarn fietste. Even hoopte ik dat het zou gaan over de vele klaprozen die overal in de bermen te zien zijn, maar nee; het ging over de kleurcode van ons land met betrekking tot corona. Ondanks dat ik natuurlijk best weet hoe het ervoor staat, gaf de opmerking onrust. Twijfel en onzekerheid speelden op over alles wat ik allemaal alweer zou willen, waar ik naar uitkijk en wat op losse schroeven staat.

 ‘s Avonds kwam de rust pas terug, toen ik op de Brink zat te luisteren naar de beiaardier die het carillon in de toren van de Pauluskerk bespeelde. Ik werd er innerlijk stil van en dacht terug aan de allereerste lockdown, toen alles in de wereld stop werd gezet. Ineens kon niets meer en werden we teruggeworpen op onszelf. Na een onwennige periode gaf het ook rust om niet altijd overal aan mee te hoeven doen. In die tijd besefte ik, dat ik genoeg had aan mezelf en het geluk terug vond in dat wat er in mijn directe omgeving aanwezig was. Tijdens de muziek dwaalden mijn gedachten af naar de klaproos, die ook alleen maar in zijn natuurlijke omgeving tot zijn recht komt en daar het allermooist is.

 De beiaardier eindigde het concert met ‘Cherish the love’; koester de liefde en koester het leven. Dat raakte me, want dat is precies wat ik de afgelopen tijd weer was verloren. De drang om weer mee te doen en alle onrust om me heen, waren sterker dan de verbondenheid met alles wat er vanzelfsprekend is in mijn leven en wat toch zoveel waarde heeft. Toen ik naar huis liep, zag ik de symbolische waarde van de klaproos en bedacht dat het misschien geen toeval was, dat er juist dit jaar zovelen in de bermen stonden die zo Nederland rood kleurden.

 Annerieke van Wijhe