Leef!
Preek over: Ezechiel 37:1-10
Paaskerk Baarn, 6 november 2011
Ds. M.M. Kool-Mout

Inleiding op het thema

Met het thema van deze dienst sluiten we aan bij de Maand van de Spiritualiteit. Leef! Een maand waarin het gaat over de vrolijke, intieme en kwetsbare kanten van het leven. En in dat kader vertellen bekende en minder bekende Nederlanders in programma’s op televisie, in kranten, in theaters, over hun hoop, hun wanhoop, hun geluk en verdriet. Bijzondere verhalen zijn het over het begin van een leven, het einde en de scharniermomenten daar tussenin.

‘Je kunt geen dagen aan je leven toevoegen, maar wel leven aan je dagen.’ Die zin vat samen waar het in deze viering over gaat. Wie of wat geeft leven aan je dagen? In de christelijke geloofstraditie, laten we ons daarbij inspireren door de bijbel. Een eeuwenoud verhaal dat ons bepaalt bij vragen waar het om gaat. Wat maakt een mens tot mens? Wat maakt leven tot menswaardig leven? We laten ons inspireren door dat eeuwenoude geloofsverhaal dat zegt: niet jij alleen, voegt iets toe, er is er Een die jou daartoe levenskracht, Adem geeft. Een die jouw bestaan gewild heeft, die je op je beide voeten zet opdat je leven zal.

Overdenking ‘Je kunt geen dagen aan je leven toevoegen, maar wel leven aan je dagen.’ Dat is wel een mooie uitspraak, een die te denken geeft. Want... hoe gaat dat eigenlijk? Leven toevoegen aan je dagen?  Ja soms wordt het je zomaar in de schoot geworpen, overkomt je, en zeker als je dan zo’n kleine baby (zoalsHarmke met de kinderen over de verwondering sprak dat ieder mens ook de heel oude mensen zo’n heel kleine baby is geweest) in je handen houden mag. Het mag voeden, het mag aankjken, zo lang als je wilt, dan hoef je er alleen maar op te antwoorden. Als je dat zomaar in je handen draagt. Zo dichtbij het geheim van leven, betrokken bent. Maar hoe gaat dat als dat niet zo vanzelf spreekt. In ‘Recht uit het hart’, een programma van de KRO, vertelden een aantal mensen hun verhaal. Ze hadden allen iets ingrijpends meegemaakt, een gebeurtenis die hun leven volledig had veranderd.

Hoe pakken zij de draad van hun leven weer op?  Een van hen was Isa Hoes, zij sprak over haar leven met Antonie Kamerling en hoe dat zo anders werd, toen hij een einde had gemaakt aan zijn leven. Hoe ze de eerste uren en dagen volledig in paniek raakte...Maar ook gaandeweg haar verhaal, bleek dat uit haar het leven niet was weggestroomd.

Hoe ze ontdekte dat het haar hielp, als ze niet te ver vooruit keek, en zichzelf dwong om in het nu te blijven: nu  moet ik thee zetten, nu moet ik koken, nu moeten de kinderen naar bed...

Door aandacht te hebben voor wat dichtbij is, voor handen...binnen je bereik. En zo zei ze ik voel me ook op een of andere manier ook gedragen. Dat er iets van binnen heel is gebleven, dat plekje wat we onze ziel noemen. Iets maakt, zo zei ze vertrouwen heeft in het goede en van het leven houdt.Dat maakt dat zij van harte zeggen kon: ja, ik leef!  Indringend was het verhaal van de moeder van de kleine Jelte. Haar zoontje was door 2 jongens zo toegetakeld,

dat hij in coma raakte en zwaar hersenletsel opliep.  De artsen gaven hem op, ‘zoek maar een mooi plaatsje voor hem in het verpleeghuis’, zo werd gezegd. ‘Wij kunnen niets meer voor hem betekenen.’ Indrukwekkend was het om te zien hoe deze ouders alles er aan doen om dit verschrikkelijke, om te buigen tot iets dragelijks, tot iets zoals ze zelf zei, iets positiefs.

Hoe zij Leven toevoegen aan hun dagen? Door alles te geven aan hun jochie, wat er in hen is aan liefde, aan zorg. Door voor hem te strijden...in hem te blijven geloven. En het was ontroerend, te zien en horen hoe ook dat jochie inderdaad, tegen alle verwachting in, en in heel kleine stapjes, maar toch, steeds meer tot leven komt. Het onvoorstelbare, wat je niet verwacht gebeurt...dat mensen die gebroken zijn, voorzichtig weer opstaan...Hoe gaat dat? Kun je leven toevoegen aan je dagen? We kozen er in de voorbereiding op deze dienst voor om te lezen uit Ezechiel. Want ook dit boek gaat daarover: over hoe te leven als iets ingrijpends je overkomt. Wat Ezechiel in de greep houdt is Israels ballingschap. En als je het boek leest, dan ontdek je gaandeweg wel waar dat voor staat in de bijbel: ballingschap is leven in vergetelheid. Leven zonder enige zin en samenhang. Zonder bezield verband. Zonder dat verhaal dat ons steeds weer moet bepalen bij waar het om gaat. Dat verhaal dat je stil wil zetten bij die meest basale vragen: Wat maakt een mens nu eigenlijk tot mens? Wat maakt leven tot leven? In ballingschap is voor die vragen geen ruimte meer. Want in ballingschap ben je bezet door heel andere dingen. Door wanhoop. Angsten. Door te groot verdriet. Door onzekerheid hoe dat dan verder moet. Door leegte of vol van de gedachte dat het voor jou niet meer hoeft...je leeft, maar niet echt. Ezechiel moet vandaag de confrontatie in alle hevigheid aangaan. Hij moet dat zien waar ieder het liefst zijn hoofd voor afwend: een dal des doods, dorre beenderen, overal waar je kijkt. Een massagraf. Zoals vandaag de dag Libiers in de woestijn, stukjes schedel, en botten vinden als een van de vele sporen van dood en verderf dieKadafie heeft gezaaid. Ezechiel moet er omheen trekken. Om al die dorre beenderen. Verschrompelde botjes, dat wat van een mens overblijft als het leven er uit is. Hij moet er om heen trekken, wel twee, drie keer moet hij er om heen trekken. Om te zien wat daar is. Dat betekent wat. Dat het met zoveel nadruk gezegd wordt. Dat hij er omheen moet trekken en nog eens. De verteller gebruikt niet voor niets hetzelfde woord als dat gebruikt wordt voor het doortrekken door de Schelfzee. Hij moet er doorheen. Hij mag er niet aan voorbijgaan. Hij moet het zien. Onder ogen komen. Ook dat wat niet om aan te  zien is. Wat je liever bedekt, wegstopt omdat het niet zo mooi is, omdat het te zwaar is om onder ogen te zien....je pijn, je teleurstelling, je boosheid. Wat je dor en doods maakt, van binnen. Pas dan, als hij het echt wil zien, zich daarmee inlaat, met wat is, kan hij een woord spreken dat er toe doet, kan de Geest door hem heen gaan. Kan hij een woord spreken, dat leven geeft, een woord waardoor mensen weer op hun benen worden gezet.Wat denk je Ezechiel? Kunnen deze dorre beenderen herleven? Wat is dat nou voor een vreemde vraag die hier wordt gesteld?

Alsof God een beetje aan het aftasten is, waar Ezechiel zit... Als Ezechiel ja zegt, is hij wel heel goedgelovig. Maar zegt hij nee...dan heeft ook hij alle hoop opgegeven en is ook zijn geloof verdord. Heer, Gij weet het. Zegt hij dan ook. Hij durft niet te zeggen dat het nooit meer wat worden kan met de mensen, hun leven in deze wereld, maar helemaal de hoop opgeven, dat wil hij evenmin. Ezechiel beseft dat hij te maken heeft met Een die ziet waar wij niet zien, die hoort waar wij niet kunnen luisteren, spreekt waar wij stomgeslagen zijn,

doet, waar wij ontdaan zijn. ‘Gij weet het’ zegt hij daarom. En dan krijgt Ezechiel de Geest.

Hij moet profeteren. Het onmogelijke doen, Tot die dorre doodsbeenderen zeggen: Hoor toch het woord van de Heer.Hij moet de Woorden van leven naspreken...Woord voor Woord moet hij ze spellen. Ik zal spieren op u leggen en vlees, je zult een nieuwe huid krijgen.

En dan het mooiste van alles: Ik zal jullie adem geven, zodat jullie weer tot leven komen!

Willen we dat deze woorden werkelijk bij ons doordringen,dat ze betekenis krijgen in ons leven, dan moeten we ze herhalen. Op onszelf betrekken, in ons verlangen, in onze angst, in onze leegte, uitspreken: ik zal jou adem geven, zodat je weer tot leven komt! Net zoals Ezechiel om dat bezette gebied, heen trekken, er niet aan voorbij gaan...aan dat wat ons van binnen bezet houdt. als we dat openleggen, kunnen deze woorden van Leven hun werk doen, maken we ruimte om bezield te raken... Dat hoor ik in dit verhaal, in al die verhalen die vertellen van scheppen, boetseren, van dorre doodsbeenderen die tot leven worden gewekt. Dat het Gods Geest is, die leven in je wakker blaast. Die maakt dat je weer mens wordt. Gods Geest wakkert aan waar je naar verlangt...en het is zo dichtbij, want het is al in je  gelegd, maar bedekt is geraakt misschien door wat er onderweg is gebeurd, wat je mee hebt gemaakt of wat je hebt laten liggen...Daar gaat het over in de bijbel, over dat heilige gebeuren, over die stem, die spreekt waar alle hoop is verloren, alle grond onder de voeten lijkt te zijn verdwenen, waar beenderen zijn verdord. Leven toe voegen aan je dagen...Het zit hem niet in het grote, maar manifesteert zich daar, waar je vol toewijding mee bezig bent,wat je volle aandacht vraagt en ook krijgt....Het heeft alles te maken met stil kunnen worden, ruimte willen scheppen voor die Stem van de andere kant die zegt:ik zal jou adem geven...en je zult leven...Dat vertrouwen verzorgen, dat er Een is die jouw bestaan gewild heeft, die je op je beide voeten zetten zal...ook wanneer je dat niet meer durft te geloven.Onderhuids...in het verborgene...daar kan het zomaar weer gaan kloppen, openbreken en weer stromen. Het visioen van Ezechielbegint in een diep dal, maar het eindigt in een akker. Een mooi beeld is dat. Van her dorre dal vol dood naar de akker van het leven, grond om te bewerken, waar leven groeien, bloeien kan. Dat wij open gaan, voor Adem van Gods Geest... want nooit, nooit houdt het stromen op.

Dat het zo mag zijn.