“Wandelen over het water” 

Preek nav Mat. 14:22-34  

Paaskerk Baarn, 19 november  2017   

Viering van de doop van Twan Marijn Hengeveld en Aveline Merilin Groeneweg

ds Marleen Kool-Mout

 

 

Jezus die wandelt over het water. Ik vertelde het verhaal aan kinderen van een jaar of 8 in een klas in Amsterdam. Geloof jij dat nou echt juf, vroeg een van hen meteen toen ik klaar was.... Met grote ogen keek ze me aan. Dat kan toch helemaal niet...

Ik besefte me goed, dat het ertoe deed, wat ik haar nu zou antwoorden.

Zij moest niet gaan denken dat Jezus een soort tovenaar was.

Ook niet dat als je wilt geloven dat je dan je verstand thuis moet laten.

En ook niet, dat als je maar goed genoeg je best doet, zonder zwemdiploma

je niet verdrinken zal in het water.

Maar zou ze me volgen, als ik haar zou vertellen dat het verhaal heel waar is,

maar anders waar dan dat 1+1 =2 waar is....?

Een ander kind kwam te hulp, die zei: niemand kan op water lopen,

maar het gaat vast om iets anders hier want dat is in bijbelverhalen heel vaak zo....opgelucht haalde ik adem, dat deze opening er was uit de kring van kinderen zelf: samen zouden we het verhaal gaan ontdekken... en ze bleken prima in staat om dat andere waar, aan te voelen.

 

Verhalen als dit vragen daarom. En ons leven ook.

Goede verhalen, sterke beelden die iets laten zien, raken ons leven. We kunnen niet zonder.

Ik hoop, dat het ons lukt, om onze kinderen te blijven betrekken in verhalen als deze...en dat wij, verstandige mensen als we zijn, gevoelig mogen blijven of weer worden, voor de diepe waarde en kracht die in deze verhalen schuil gaan. En ...laat het ons een troost zijn, dat we niet de eersten zijn die zoeken naar betekenis. Naar sleutels om verhalen als deze te verstaan.

Al de vroegste christenen in de eerst eeuwen zochten ernaar. Zij waren heus niet zo naïef dat ze alles maar voor lief namen. Toen al ontdekte men dat je op verschillende wijze kunt lezen. Kunt verstaan.

 Al in het vroege christendom werd de Bijbel vanuit een bepaald principe benaderd, het principe van de viervoudige Schriftzin. Dat wil zeggen: er zijn tenminste vier verschillende manieren zijn om een en hetzelfde Bijbelverhaal te lezen.

1.Allereerst is er de letterlijke betekenis.  Er wordt een gebeuren verteld.

2. Vervolgens heeft een verhaal ook altijd een allegorische betekenis, er zit beeldspraak in, woorden, beelden hebben een symbolische betekenis. Het verhaal verwijst naar een diepere dimensie in ons leven, die van ons vertrouwen.

3. de derde invalshoek is de ethische, morele kant, want een bijbelverhaal wil je ook iets leren. Iets laten zien over ‘goed’ leven.

4. het vierde is het mystieke aspect: het verhaal raakt aan onze spiritualiteit... wil ons betrekken in een leven met de Eeuwige, het verhaal wil ons dichterbij God brengen.

 

Het helpt deze vier invalshoeken in gedachten te houden, als je met bijbelverhalen bezig wilt gaan. Zeker met een verhaal als dit. Kijkend naar ons verhaal, vanuit die eerste benadering, is er dit:

Jezus die gaat bidden. Zijn vrienden op de boot, zonder hem. Ze roeien met man en macht, de hele nacht ,maar komen nauwelijks vooruit. Er is tegenwind. Hoge golven rijzen op. Er is paniek en angst.

Geschreeuw vanaf de boot. We drijven af. En dan daar die gestalte vanaf de andere kant.

Iemand die over het water naar hen toeloopt. En zegt: wees niet bang. Ik ben het. Petrus die het ook waagt. Hij wordt bang. En dan is daar die uitgestoken hand, die hem redt.

 

In elk van die zinnen proef je meteen al, klinkt een diepere betekenis mee.

Want, je je hoeft geen visser in een boot te zijn om te weten hoe het is om tegenwind te hebben. Om af te drijven. Om kopje onder te gaan...En dat brengt ons al meteen bij die symbolische benadering van het verhaal.

Die ervaring van tegenwind, krijgen we bijna allemaal vroeg of later,

want het zit niet altijd mee in het leven. Je blijkt een ziekte te hebben die je leven, je toekomst tekenen zal, je relatie loopt vast, dierbaren sterven, je krijgt ontslag. Leven is kwetsbaar. Onvoorspelbaar.

Je hebt heus het een en ander in de hand, maar veel ook niet. Er zijn zoveel wissels die je moet nemen om te groeien, om volwassen te worden. Breekbaar is het, als je er bij stil staat, bij de vraag wat je van het leven hoopt, en wat daar dan van terecht is gekomen of komen zal...

Het is dat weten jullie, zo niet vanzelfsprekend, dat je geboren wordt...dat je een kind krijgt. De een raakt zomaar zwanger, een ander moet er jaren op wachten of overkomt het nog niet of nooit. De een wordt in liefde ontvangen een ander is ongewenst....het leven van de een lijkt over rozen te gaan, een ander gaat gebukt onder zorgen en verdriet.

 

Er is veel dat over een mens heen kans spoelen. Dreigend als golven.

 

Water, de zee, golven, het zijn in de voorstellingswereld van Israël beelden voor de krachten en machten die het leven bedreigen. Denk maar aan het verhaal van Noach en de zondvloed, het verhaal van de doortocht van Israël door de Schelfzee, of Jona in de vis.

In dit verhaal is Jezus in staat over die golven te lopen. Hij laat zien, dat je er niet aan ten onder hoeft te gaan aan wat je bang maakt. Hoge golven horen er in zekere zin bij...die zullen nooit over zijn.  Het gaat er om, hoe je daar mee om kunt gaan, daar mee leert te leven.

 

We doen van alles om onze angsten te beheersen:

Sluiten verzekeringen af, laten ons op voorhand medisch onderzoeken,

Breiden onze invloed uit om maar zoveel mogelijk in eigen hand te hebben...

we beschermen ons zo goed als we kunnen....maar draagt het ons ook?

Brengt het de angsten in onze hart tot rust?

 

Als ik met die vraag naar dit verhaal kijk, dan raakt me dat begin.

Jezus die zich afzondert. Terug trekt. De stilte op zoekt. Een plek om te bidden.

Ja, denk ik, je moet je soms afzonderen, om rust te vinden voor je angsten.

 

En dan die dappere Petrus, hij  waagt het erop uit zijn bootje te stappen.

Zijn voeten op het water te zetten....zolang hij zich richt op die stem 

die stem die klinkt vanaf de andere kant, draagt het water hem,

Zodra hij naar de wind kijkt,

weet hij weer wat dat is om bang te zijn. Redt mij! Roept hij.

Het is zo herkenbaar, wat Petrus doet. Kijken naar de wind. Luisteren naar die stemmen, je mee laten voeren door die gedachten die je klein maken, die zeggen: dat kun je niet, dat doe je niet goed genoeg...die golven van onzeker zijn....die je kunnen breken...

Maar temidden van dat alles is er ook die stem die zegt:

‘Je hoeft niet bang te zijn’. En met het zeggen van die woorden steekt Jezus ook zijn hand uit....

Het moeit je op z’n tijd weer worden aangezegd, je moet het aangereikt krijgen: dat je  niet bang hoeft te zijn. Want, het is niet je verzekering, je indekken, dat je draagt, het is die uitgestoken hand. Die stem die goede woorden spreekt. De liefde die daarin meekomt

De nabijheid van iemand, die je laat voelen dat je in alles wat je overkomt niet alleen bent. Ik sta voor jou in. Ik ben er bij.

 

Dat is de ethische betekenis in dit verhaal: het is goed om je dat te onthouden.  We moeten niet bang zijn. Elkaar niet bang maken.

Het is goed om elkaar aan te spreken op vertrouwen. Om het te beoefenen. Zo te spreken, er zo te zijn,  dat vertrouwen groeien kan. En dat kun je zelf invullen, hoe je dat kunt in relatie tot de ander.

 

Het is ook wat jullie als doopouders zeiden:

Een kostbare ervaring is dat, als je zo’n klein mensje in je handen houdt, en je dat ontdekt . Dat ze jou vertrouwen mogen. En zij ook vertrouwen geven, dat je het kunt en wilt: er voor hen zijn.

 

Dat vertrouwen heeft rugdekking nodig.

Als moeder, als vader ben je een bron van dat oerbesef.

we hebben je lief Twan, Aveline omdat jij, jij bent. Onvoorwaardelijk.

 

En naast dat basale vertrouwen willen jullie hen meegeven,

dat ze niet zijn overgeleverd aan een zinloos, toevallig bestaan....

 

Dat kun je niet alleen, daarom is het zo waardevol dat jullie je kinderen in een geloofsgemeenschap willen brengen waarin dat vertrouwen verankerd ligt.

Een gemeenschap die zegt: jouw leven doet er toe. Jij mag worden wie je bent: een mens naar Gods beeld. Hoe jij dat bent, dat weten wij nog niet... maar in dat licht ontvangen wij jou en zien wij elkaar. Dat is de kracht van een geloofsgemeenschap.

En dat hebben jullie zo ook ervaren, in de weg tot nu toe:

de kracht van gemeenschap, de diepe waarde die het heeft als mensen met je mee leven. Vertrouwen schenken. Met je mee hopen, bidden en verwachten. Delen in verdriet, delen in de intense vreugde van vandaag, dat jullie zoon, jullie dochter geboren is.

 

Het leven kent moeiten, tijden van wachten en verwachten....

Straks zingt Kees dat prachtige lied van Jeroen Zijlstra. Het leven, de golven, het water, je kunt het gaan vertrouwen, als je beseft dat je daarin bent begonnen. In het vruchtwater van de baarmoeder. In de geborgenheid van de baarmoeder, ligt het begin van je vertrouwen. Daar heb je de zee al eens overwonnen.

 

Voor mij raakt dit lied, over dit prachtige verhaal aan die vierde dimensie: want die had u nog van mij tegoed:

Hoe dit verhaal ons dichter bij God, naar het geheim van leven wil brengen....

 

Ik beluister dat geheim in die prachtige terugkerende woorden, die raken ervaringen in ons leven

 

In de luwte schuilt de waarheid,

In de schaduw wacht het licht,

In  de stilte gaan je oren open

Na de moeite van het wachten,

Vind je ruimte, vind je moed, kun je rustig op het water lopen....zie je het pas goed....

 

Wie deze beelden tot zich door laat dringen, in al haar kwetsbaarheid,

stuit, zo vertrouw ik, als vanzelf bij die diepe wijsheid en kracht in dit verhaal:

Het vertrouwen, waar je mee leven mag, dat wat er ook gebeurt;

wij zijn geborgen in Gods handen ....

Zo’n beeld, leert je leven, leert je lopen over het water.

Met handen die je dragen, gaat geen zee te hoog.

 

 

Moge het zo zijn.