Wie Gelijkheid zegt, droomt van recht en eerlijke kansen voor iedereen
Preek over Kolossenzen 3: 8 - 14
Paaskerk Baarn, 2 oktober 2011
Ds. C. Kruijswijk Jansen


    
Als je het over Gelijkheid wilt hebben, waar moet het dan over gaan? Dat ieder mens gelijk is, inwisselbaar? Allemaal blauwe ogen, allemaal blond haar, enz? Is een mens inwisselbaar? De jonge schilder Claudio Taddei uit Uruguay schilderde in 2007 een doek met zes vrouwen, ieder met een baby op de arm. Ze lijken erg op elkaar in hun verschillende standen. Allemaal naakt, alsof de schilder zeggen wil: er zijn twee momenten in ieders mensenleven dat je gelijk bent aan de ander, het moment dat je geboren wordt en het moment dat je sterft.

Het boeiende is dat Taddei het doek de naam geeft ‘Maternitades’ (Moederschappen). Dat is een naam met perspectief, met een opdracht. Een moeder die een kind krijgt, krijgt een hulpeloos wezen dat iets moet worden. Het kind moet opgroeien, uitgroeien tot een zelfstandig wezen, worden wie je bent. Ieder mens moet een eerlijke kans daartoe krijgen. Het is een voluit bijbelse gedachte dat ieder mens een kind van God is.. Fundamenteel in de bijbel is de belofte en het verlangen dat ieder mens mag uitgroeien tot iemand waar je trots op mag zijn, een echte levenskans voor ieder mens.

En daar wringt het nu precies. In de eerste plaats omdat niet iedere vrouw moeder wordt en niet iedere man vader wordt. Je hebt geen partner kunnen vinden met wie je het ouderschap aandurft, of het zal nooit kunnen omdat het zwanger worden niet kan. Een leven lang kun je daar pijn aan beleven. En op een dag als vandaag als we straks een kindje dopen, kun je het verdriet voelen om wat jij niet hebt. Een fundamenteel gemis kan het zijn om geen kinderen te hebben.

Maar ook als je wel kinderen hebt kan het wringen. Levenskansen liggen zo verschillend, als je in armoede wordt geboren, als er honger is of oorlog. Wat kan het een verschil maken om als autochtoon of als allochtoon geboren te worden, of als kind van een asielzoeker, uitgeprocedeerd. Wat een pijn als je voor je kind wil zorgen, maar het door de omstandigheden niet kunt, wat een schaamte. De schilder Taddei heeft met z’n schildering het diepe verlangen geschilderd dat mensen tot hun recht mogen komen en toekomst zullen hebben.

Je vindt datzelfde verlangen bij Paulus terug, dat besef dat je behoort te leven en tot je recht te komen. Hij spreekt tot gedoopte mensen, tot mensen dus die weet hebben van leven, van mogen leven. Zijn woorden zijn sterk en revolutionair en klinken als een opdracht: dat er geen verschil mag zijn tussen Griek en Jood, tussen Besneden en Onbesneden mensen, tussen Slaaf en Vrije. Iéder mens is geschapen naar het beeld en de gelijkenis van God, ieder is een kind van God, zo hoor je hem zeggen. Laat dát besef dan je kracht zijn. Durf jezelf te aanvaarden, en durf de ander aan te zien met de ogen van Jezus. Ja, dat besef wordt wel het meest zichtbaar in Jezus, dat mee-leven, dat bewogen zijn om mensen, die goedheid en bescheidenheid, dat geduld… En Paulus moedigt ons als lezers aan: JUllie hebben dat ook in je, immers Christus is alles in allen!

Maar hoe doe je dat, hoe geef je dat besef van ‘tot je recht  laten komen’ handen en voeten?  Drie voorbeelden uit de afgelopen week noem ik. De SGP-er Kees van der Staaij riep de Tweede Kamer op om nog eens na te denken over de omgangsvormen in de Kamer, over het respect dat je voor elkaar hoort op te brengen. Hij was niet vrolijk over hoe het de afgelopen weken had toegegaan. Bovendien geeft je als Tweede Kamermensen wel het goede voorbeeld van omgangsvorm. Het tweede voorbeeld is de kindercollecte die vanaf vandaag de komende drie jaar iedere zondag gehouden gaat worden. De inzameling voor de Palestijnse kinderen van de blindenschool in Beit Jala, bij Bethlehem. Voor kinderen dus die in zo ongelijksoortige en rechteloze situatie en met zo weinig toekomst zijn geboren en groot moeten worden. Zij verdienen onze aandacht. Hetr derde voorbeeld is het wéér aandacht vragen voor de AMA’s, de Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers. Op zo jonge leeftijd zijn ze door hun ouders naar ons land gestuurd, in de hoop dat er hier voor hen wél een toekomst zou zijn, kinderen die aan hun lot zijn overgelaten en hier ingeburgerd raken, een thuis vinden en toch weg moeten omdat ze hier niet welkom zijn. Het gaat om menswaardigheid, om recht op leven. Ieder mens is immers beeld van God!

Ik moet afronden. Gelijkheid betekent dus niet dat mensen inwisselbaar zijn, maar betekent dat ieder mens recht heeft op een eigen ontplooiing, op een toekomst; dat er voorwaarden worden geschapen dat leven mogelijk wordt, dat het leven gevierd kan worden. Dat de liefde het leven van ieder draagt. Het zijn woorden waarmee Paulus 1 Korinte 13 eindigt. Je moet er op hopen, je moet erin geloven: dat de liefde het leven draagt, de liefde van God én de liefde die wij voor elkaar opbrengen.

Vanmiddag wordt in de grote zaal van het Brandpunt de film ‘Les Chorisdes’ gedraaid, een voorbeeld van de liefde en het respect voor mensen. De film speelt vlak na de Tweede Wereldoorlog op een internaat voor kinderen die niet goed zijn opgevoed (in de regel gaat het niet om moeilijk opvoedbare kinderen, maar om ouders die het niet voor elkaar kunnen krijgen om op te voeden). Een muziekleraar behandelt de leerlingen met respect, hij brengt hen tot zingen en tot een hernieuwd respect voor henzelf. Ze worden weer mensen, als mens behandeld en gerespecteerd. Daar gaat het om. Wie gelijkheid zegt droomt van recht, van eerlijke kansen voor iedereen.

 
Amen.